Ik dacht dat ik maar even moest gaan zitten om in ieder geval mijn ervaringen met de offroad-park dag op te schrijven. Als eigenaar van een naked, was ik heel blij dat [smention u=7944]Erwin P[/smention] aanbood dat ik op een motor van hem kon rijden. Op vrijdagochtend was ik al voor onderhoud aan de Lotus in Houten, dus was het een no brainer om meteen maar door te rijden naar het noorden. Dat scheelde ‘s ochtends een flink stuk rijden.
Bij aankomst viel de Lotus natuurlijk behoorlijk uit de toon van de andere auto’s met aanhangers, bussen en campers die op de parkeerplaats stonden. Al waren er genoeg complimenten en “geiles Gerät” van de Duitse buren. Uiteindelijk uit de collectie de Beta 200 gekozen van Ciska. 200 leek mij meer dan genoeg voor mijn onkunde offroad.
Na de registratie en het kiezen van het lunchmenu was het tijd om om te kleden en op te stappen. Voor een terrein waarvan stukken gesloten waren, was er nog meer dan genoeg ruimte om rond te rijden. Eerst maar eens naar een simpel ‘oefengedeelte’ achterop het terrein. Wat gravelpaden twee stukken zand van verschillende hoogte en een hoge gravel wal waarin nog allerlei lekkere kuilen in zaten. Die wal heb ik maar gelaten voor wat hij was, tot ergens aan het begin van de middag. Het begon met een ritje over de gravelwegen en dat begon al wel wat wankel. Tot ik mijn eerste tips kreeg van [smention u=7944]Erwin P[/smention], die toch echt al wel hielpen om een stukje zekerder door het zand te rollen. Ja, rollen, want als ik naar de rest keek, dan kon ik dat nog geen rijden noemen. Even later kwam het moment dat ik de hele zandberg over reed zonder het gevoel te krijgen dat ik om zou vallen. Een moment om te vieren, dacht ik. Famous last words. Mijn vingers gleden van de koppeling, de motor schoot wat naar voren, waardoor mijn gashand de hendel opendraaide… Je raad al wat er gebeurde. De motor lag op de grond. En ik ook.

Goed, dan hadden we dat ook alvast maar gehad.
Na een tijdje rondjes rijden, was het tijd voor het eerste stuk bos, waar een afdaling voor mij als een verrassing kwam. Dat was even wennen, maar ik kwam naar beneden en na een rondje kwam ik ook weer een klein stapje op omhoog. Blij met mijn prestaties kreeg ik direct van Erwin de opdracht om een grotere heuvel op te rijden. Even gesputterd, maar als hij het met zijn motor vertrouwt, dan moet het ook gewoon kunnen. Dus gas erop en naar boven. Dat klinkt best overtuigend, maar zo voelde het nog niet. Tegen de derde of vierde keer dat ik dat klimmetje deed, begon het wat beter te voelen. Verder kun je daar heerlijk rondjes rijden, waarbij ik prima kon oefenen in staan, rollen, gas geven, schakelen en vooral niet omvallen. Maar kijk uit voor de grote plas achterop het park. Later zag ik een paar Duitse quad rijders die er duidelijk wel door waren geweest. Die konden zo in een jaren 70 thriller met moddermoordenaars meespelen.
Na wat rondjes was het tijd om naar ‘de overkant’ te gaan. Als je in Goes woont, dan denk je meteen aan Zeeuws-Vlaanderen, maar het was een stuk dichterbij. Aan de overkant van de weg was nog een bos waarin meer paden lagen met een soort zandkuil en een aantal flinke klimmen. In mijn enthousiasme (en om de quads te ontwijken) reed ik langs de buitenkant van het bos via een lange klim omhoog. Er zat nog een flinke ‘opstap’ met een forse wortel aan het einde, maar ik kwam gewoon boven. En hoe meer rondjes ik reed, hoe meer vertrouwen ik toch wel kreeg. Inmiddels werd het tijd voor de lunch. Er was keuze uit schnitzel en friet. Euhm, ja, er was dus eigenlijk maar een keuze. Dat gaf natuurlijk helemaal niets, want na een ochtend rondjes rijden gaat een schnitzel er wel in. Die was wel inbegrepen in de prijs, dus dat was wel weer leuk en het was gezellig aan tafel.
Na het eten ging iedereen een beetje zijn/haar eigen weg. Ik ging terug naar het bosje achter het restaurant om nog wat rondjes te rijden. Tot ik merkte dat mijn armen en benen zo moe waren, dat ik fouten ging maken waarvan ik wist dat ze fout waren toen ik ze deed. Ik bleef minder goed staan, had minder controle over het gas en dat soort dingen. Dus op mijn gemakje teruggereden naar de auto’s waar Ciska ook stond en we ook een tijdje met de vrouw van Arne hebben staan praten. Tijdens het praten voelde ik mijn benen de hele tijd staan trillen. Het was duidelijk dat ik dit niet gewend ben.
Na een tijdje kwam Erwin terug en kwam de vraag of ik nou al elektrisch had gereden. Dus alles weer aangetrokken en onderweg naar het oefenterrein voor wat rondjes op de Stark Varg. Wat een machine. Ik vond het een flink verschil met de Beta 200 in de manier van rijden, maar al snel haalde ik op de gravelpaden snelheden die een stuk hoger lagen dan met de Beta. Waarom? Mijn vertrouwen in het rijden was ook een stuk hoger geworden natuurlijk, dus dat zal er zeker aan bijgedragen hebben. Maar de Stark Varg is ook wel heel gemakkelijk te rijden. Dat scheelde voor mij behoorlijk in dingen waar je aan moet denken als je rijdt. Nou moet ik alleen nog leren om die bochten met wat meer snelheid te nemen.
Het werd later op de middag, dus het werd tijd om in te gaan pakken. Mijn laarzen hadden er genoeg van.

Aangezien ik ook nog echt wel een stuk moest gaan rijden, werd het wel tijd. Tijdens het rijden voelde ik de spierpijn al opkomen en nu, op maandagavond, voel ik het nog steeds. Misschien toch tijd om meer te oefenen.
