In november 2021 ben ik met Arjan Brouwer naar Marokko geweest. Na jarenlang enthousiaste verhalen van anderen over Marokko te hebben gehoord en gelezen wilde ik er zelf ook graag eens heen gaan. Tijd om plannen te maken.
Een trip in mijn eentje zag ik niet zo zitten, vandaar dat ik een topic had geopend op het roemruchte AllRoadManiacs forum om de ervaring van anderen met georganiseerde reizen te horen. De vergelijking tussen een trip met Arjan Brouwer en de Brabo600 sprak me wel aan (“een week lang durende buitenlandrit a la Brabo 600. De hele dag rijden met gelijkgestemden en dan in de avond samen eten”). Ook werd ik gewaarschuwd voor overstekende oueds, daarover later meer.
Oorspronkelijk stond de trip gepland voor oktober, maar het coronavirus gooide de planning bij Brouwer door elkaar en het werd november. Drie weken voor vertrek besloot Marokko geen vluchten uit Nederland meer toe te laten ivm een nieuwe variant van het virus. Gelukkig waren vluchten uit België nog wel welkom, dus boekte Brouwer alles om zodat we vanaf Brussel konden vliegen.
Dag 0: Amsterdam-Fez
Negatieve uitslag van de PCR-test is binnen. De laatste horde lijkt genomen, maar ik juich pas als ik met het vliegtuig in de lucht zit. Dan houdt niemand ons meer tegen. Motor en bagage zijn al met de vrachtwagen in Marokko, vanavond ben ik er ook.
Via de app-groep hoor ik dat een van de deelnemers een positieve uitslag heeft. Ook een tweede test (voor veel geld op Schiphol) pakt negatief uit (voor hem), en dus moet hij thuisblijven. Ik hoop maar dat hij een annuleringsverzekering heeft afgesloten.
Nog 1x alle documenten controleren die ik mee moet nemen. Marokko vereist zelf allerlei documenten (voor mens en machine), maar ook voor de terugreis naar België heb ik vast een formulier uitgeprint. Ik kan er niet van uit gaan dat ze in een hotel alles voor me uit gaan printen natuurlijk. Daarnaast ben ik ook iemand die overvoorbereid op reis gaat.
Dan de trein in van Amsterdam naar Zaventem. Gelukkig geen vertraging dus ruim op tijd op het vliegveld. Daar staat Wim Brouwer klaar met de tickets. Mijn medereizigers zijn makkelijk te herkennen: witte mannen met enkel handbagage. Die pik je er zo uit op een vlucht naar Marokko. Een paar ken ik van de Tinere-club, anderen heb ik ontmoet tijdens een info-dagje in Putten. We drinken Belgische bieren voor vliegveldprijzen maar fuck it, het is vakantie. Ondanks de oplopende besmettingen lijkt het er toch op dat we echt naar Marokko gaan en dat zorgt voor een uitgelaten sfeer.
We vliegen met Air Arabia, een maatschappij die Ryan Air op Singapore Airlines doet lijken. Ik zit letterlijk klem in mijn stoel: knieën tegen de stoel voor me, rug tegen de rugleuning. Gelukkig doet de alcohol zijn werk en val ik toch even in slaap.
Bij het uitstappen in Fez hoor ik iemand zich voorstellen als J.K. en besef ik dat dat mijn kamergenoot moet zijn. Hij vertelt echter dat hij geen PCR-test heeft gedaan en vreest dat hij Marokko niet in gaat komen. Gelukkig blijken de plaatselijke autoriteiten geen enkel idee te hebben wat het verschil is tussen een PCR-test, QR-code, geel boekje of uitnodigingsbrief van de ambassade. De douanier kijkt wel lange tijd moeilijk naar mijn paspoort en zijn computer, maar laat me toch gewoon door. Ook J.K. mag aan zijn trip beginnen.
Brouwer is ondertussen druk bezig met het regelen van taxi’s richting hotel. Ze hebben ook een busje gehuurd dat als volgvoertuig gaat dienen en de chauffeur zegt dat hij ook wel wat mensen kan meenemen. Met 10 man gaan we in de laadruimte zitten, tot frustratie van de taxi-chauffeurs. We worden meerdere keren staande gehouden op weg naar het hotel, maar de laadruimte gaat gelukkig niet open. Nederland voelt wel meteen ver weg.
In het hotel staat er een groot buffet op ons te wachten (het is inmiddels bijna middernacht) en dat smaakt uitstekend. Het gaat wel een korte nacht worden, want het ontbijt is de volgende ochtend om 7 uur.
reisverslag Marokko 2021
Moderator: ghulst
Dag 1: Fez - Midelt (200 km)
Vroeg op om te ontbijten (heb natuurlijk geen honger na het buffet van de avond ervoor, maar toch). Daarna laden we de motoren uit, vullen de benzinetanks en ik meld me bij de voorrijder. Het is mogelijk om je als groepje aan te melden bij Brouwer en zelfstandig de GPS-tracks te volgen, maar ik heb me bij het beginnersgroepje aangemeld. Eerste keer Marokko, voor het eerst 9 dagen achter elkaar rijden, dus een rustig begin leek me geen gek idee. Als het echt te langzaam gaat kan ik altijd nog overstappen naar een snellere groep.
De groep bestaat naast J.K. en mijzelf uit nog 4 anderen, allen zonder enige Marokko-ervaring. Onze voorrijder zal er dus onderweg achter moeten komen wat voor vlees hij in de kuip heeft. Dan haken er nog 2 man aan, een XT660Z Tenere-rijder die niet met de allroads mee wil en een man die bij de gevorderden was ingedeeld. Hij heeft echter slechts een cursusje onverhard onder de noppen en rijdt liever met de beginners mee. Omdat er ook nog een groepje ons even wil volgen om te kijken of ze snappen hoe de GPS werkt, rijden we in een stoet van 13 man weg bij het hotel. Had ik me hier voor aangemeld?
Gelukkig verlaten we vrij snel de verharde weg voor een onverharde pas door de heuvels. De weg slingert lekker omhoog en het gravel verandert allengs in steeds grotere stenen. De groep wordt redelijk uit elkaar getrokken en ik probeer me letterlijk en figuurlijk staande te houden. Dit kennen we in Nederland natuurlijk niet. De omgeving is prachtig maar ik heb al mijn aandacht nodig bij de ‘weg’. Het zweet staat me op de rug, maar ik ben geslaagd voor de eerste test.
Aan het einde van de pas hergroeperen we en rijden we een snel hard pad op richting een bos. Een snellere groep haalt ons in, waar ik me enorm aan erger. Het pad is vaak veel te smal om in te halen en soms rijden we schouder aan schouder. Je kunt wel merken dat veel deelnemers een cross of enduro-achtergrond hebben. We laten ze maar voorgaan en het GPS-groepje besluit zelfstandig verder te rijden.
In het bos raken we het spoor even bijster en op het moment dat de voorrijder de route weer oppakt, komt er een oude Marokkaan op een paard langszij. Met grote gebaren probeert hij ons richting de verharde weg te sturen. Rijden we soms in een natuurgebied en is dit de lokale handhaving? Sommigen besluiten achter de voorrijder aan te gaan, waarop de Marokkaan zijn paard de sporen geeft en ook die kant op draaft. Even verderop wordt duidelijk waarom hij ons een andere kant op wilde sturen. De track leidt over een steile klim over rotsblokken en de rijders voor ons proberen zich allemaal naar boven te worstelen.
De Tenere-rijder en de beginner besluiten toch maar de allroad-route op te pakken. Onze voorrijder wil wel even laten zien hoe het moet, maar verliest zijn balans en komt met zijn korte benen niet meer bij de grond. Zijn motor belandt bovenop hem en we helpen hem er onder uit. De Marokkaan laat ons lekker aanmodderen en als we allemaal boven zijn is het tijd voor een eerste pauze. Ik heb er wel spijt van dat ik zo’n licht ontbijt op heb, want de tajine van de avond ervoor is nu echt wel verteerd.
We rijden verder door het bos en komen al snel op gloednieuw asfalt terecht. De GPS-tracks zijn drie jaar oud en toen was dit blijkbaar allemaal nog onverhard. Het is een leuke weg door de heuvels, maar onverhard zou het vast leuker zijn.
De route leidt langs een gebied met apen die uit je hand eten, dus daar moet even gestopt worden. Ik ben zelf al vaker in Afrika geweest en weet dat apen niet per se leuk zijn. Eerder agressief ongedierte, zeker voor een brildrager. Bovendien kun je dit ook in de Apenheul doen. Snel verder dus.
Ruim een uur later is het tijd voor lunch en tanken in Timahdite. We genieten van de spiezen, tajines, cola (altijd cola voor je maag nemen) en de zon en ik besef me dat ik geen zonnebrand bij me heb. Dat wordt een verbrand puntje van mijn neus vanavond.
Na de lunch belanden we al snel in een stenige rivierbedding. Dit is weer even aanpoten. De enige GS-rijder onder de deelnemers heeft ook besloten deze route te nemen en dat blijkt geen handige keuze te zijn. Bij een lichte valpartij komt de motor op een van de kleppendeksels wat een mooi gat oplevert. Gelukkig heeft J.K. kneedbaar aluminium bij zich en kunnen we zo een helpende hand bieden.
Helaas voor hem levert dit geen karmapunten op. Een kilometer verderop, op een listig stukje op de stenen rivierbedding, raakt hij de controle over de motor kwijt en vliegt hij van zijn motor af. Hoewel de motor niet op hem landt, doet zijn enkel toch erg veel pijn. Omdat we op een totaal onbereikbare plek voor het volgbusje staan, besluit hij toch verder te rijden. Maar bij het schakelen merkt hij dat zijn voet 20 graden naar buiten staat en zijn laars het schakelpookje niet raakt als hij zijn voet omhoog beweegt. Ai, dat is geen goed teken. Heel rustig rijden we de rest van de rivierbedding uit. Daar besluit ik dat ik met J.K. naar het hotel in Midelt zal rijden over het asfalt, terwijl de rest de route vervolgt.
Gelukkig is er in Midelt een ziekenhuis, dus vanuit het hotel pakken we de taxi. Ik zit voorin en zie dat de Dacia Logan meer dan 6 ton op de teller heeft staan en dat is te merken, maar we bereikten ongeschonden de eerste hulp. J.K. neemt plaats op een onderzoeksbank in een zaaltje, naast een stapel dekens en een oude vrouw die weinig levenslust meer vertoont. Gelukkig is de vrouw niet alleen en wordt haar hand vastgehouden door haar zoon.
Een van de verpleegkundigen spreekt vloeiend Engels en er kan snel een foto gemaakt worden. ‘Fracture’ horen we de radioloog zeggen, en we weten hoe laat het is: J.K.’s avontuur zit er na een dag alweer op. Er wordt een chirurg opgeroepen en we nemen weer plaats in het zaaltje om te wachten. We hebben uitzicht op een naaldcontainer en een septobox, beide gevuld met gebruikt medisch materiaal en beide zonder deksel. Het aanbod voor wat pijnstillers via een naald slaat J.K. begrijpelijkerwijs af, paracetamol en ibuprofen werken ook redelijk en geven geen kans op infecties. De stapel dekens naast ons komt ondertussen tot leven. Er kruipt een man onder vandaan die luid kreunend allah begint aan te roepen. Ondertussen probeert hij over te geven in een vuilnisbak. Geen cola gedronken bij de lunch waarschijnlijk.
Na een uur arriveert de chirurg, maar J.K. heeft al lang en breed besloten dat hij hier niet geopereerd wil worden. De chirurg is hierdoor duidelijk beledigd en baalt waarschijnlijk dat hij voor niks is gekomen, maar maakt uiteindelijk toch een gipsverband. Terug in het hotel hebben we het avondeten inmiddels gemist, maar gelukkig werd er voor ons nog een driegangenmenu bereidt. Terwijl J.K. druk met de verzekering in de weer is, neemt het regelmannetje van het hotel me mee naar een donker schuurtje. Daar haalt hij tussen de rotzooi een dozijn loopkrukken vandaan. Het kost wat moeite om twee gelijke te vinden, maar J.K. is er erg mee geholpen.
Om 1 uur lig ik in bed. Fuck, wat een eerste dag. Morgen gaat om 6 uur de wekker weer, want op dag 2 staat een rit van 340 km gepland. Vertrekken bij het eerste daglicht dus.
Bij het eten blijkt dat wij de enige groep zijn geweest die het asfalt hebben verlaten. De anderen zijn allemaal rechtstreeks naar het hotel gereden. 260 km asfalt door de kou en regen. Bovendien had bijna niemand een warme douche, dus de meesten hadden zich opgewarmd door een uur in bed te liggen. Gelukkig biedt het hotel uitzicht op de duinen van Erg Chebbi, dus iedereen heeft iets om naar uit te kijken.
wordt vervolgd (met meer foto's)
Vroeg op om te ontbijten (heb natuurlijk geen honger na het buffet van de avond ervoor, maar toch). Daarna laden we de motoren uit, vullen de benzinetanks en ik meld me bij de voorrijder. Het is mogelijk om je als groepje aan te melden bij Brouwer en zelfstandig de GPS-tracks te volgen, maar ik heb me bij het beginnersgroepje aangemeld. Eerste keer Marokko, voor het eerst 9 dagen achter elkaar rijden, dus een rustig begin leek me geen gek idee. Als het echt te langzaam gaat kan ik altijd nog overstappen naar een snellere groep.
De groep bestaat naast J.K. en mijzelf uit nog 4 anderen, allen zonder enige Marokko-ervaring. Onze voorrijder zal er dus onderweg achter moeten komen wat voor vlees hij in de kuip heeft. Dan haken er nog 2 man aan, een XT660Z Tenere-rijder die niet met de allroads mee wil en een man die bij de gevorderden was ingedeeld. Hij heeft echter slechts een cursusje onverhard onder de noppen en rijdt liever met de beginners mee. Omdat er ook nog een groepje ons even wil volgen om te kijken of ze snappen hoe de GPS werkt, rijden we in een stoet van 13 man weg bij het hotel. Had ik me hier voor aangemeld?
Gelukkig verlaten we vrij snel de verharde weg voor een onverharde pas door de heuvels. De weg slingert lekker omhoog en het gravel verandert allengs in steeds grotere stenen. De groep wordt redelijk uit elkaar getrokken en ik probeer me letterlijk en figuurlijk staande te houden. Dit kennen we in Nederland natuurlijk niet. De omgeving is prachtig maar ik heb al mijn aandacht nodig bij de ‘weg’. Het zweet staat me op de rug, maar ik ben geslaagd voor de eerste test.
Aan het einde van de pas hergroeperen we en rijden we een snel hard pad op richting een bos. Een snellere groep haalt ons in, waar ik me enorm aan erger. Het pad is vaak veel te smal om in te halen en soms rijden we schouder aan schouder. Je kunt wel merken dat veel deelnemers een cross of enduro-achtergrond hebben. We laten ze maar voorgaan en het GPS-groepje besluit zelfstandig verder te rijden.
In het bos raken we het spoor even bijster en op het moment dat de voorrijder de route weer oppakt, komt er een oude Marokkaan op een paard langszij. Met grote gebaren probeert hij ons richting de verharde weg te sturen. Rijden we soms in een natuurgebied en is dit de lokale handhaving? Sommigen besluiten achter de voorrijder aan te gaan, waarop de Marokkaan zijn paard de sporen geeft en ook die kant op draaft. Even verderop wordt duidelijk waarom hij ons een andere kant op wilde sturen. De track leidt over een steile klim over rotsblokken en de rijders voor ons proberen zich allemaal naar boven te worstelen.
De Tenere-rijder en de beginner besluiten toch maar de allroad-route op te pakken. Onze voorrijder wil wel even laten zien hoe het moet, maar verliest zijn balans en komt met zijn korte benen niet meer bij de grond. Zijn motor belandt bovenop hem en we helpen hem er onder uit. De Marokkaan laat ons lekker aanmodderen en als we allemaal boven zijn is het tijd voor een eerste pauze. Ik heb er wel spijt van dat ik zo’n licht ontbijt op heb, want de tajine van de avond ervoor is nu echt wel verteerd.
We rijden verder door het bos en komen al snel op gloednieuw asfalt terecht. De GPS-tracks zijn drie jaar oud en toen was dit blijkbaar allemaal nog onverhard. Het is een leuke weg door de heuvels, maar onverhard zou het vast leuker zijn.
De route leidt langs een gebied met apen die uit je hand eten, dus daar moet even gestopt worden. Ik ben zelf al vaker in Afrika geweest en weet dat apen niet per se leuk zijn. Eerder agressief ongedierte, zeker voor een brildrager. Bovendien kun je dit ook in de Apenheul doen. Snel verder dus.
Ruim een uur later is het tijd voor lunch en tanken in Timahdite. We genieten van de spiezen, tajines, cola (altijd cola voor je maag nemen) en de zon en ik besef me dat ik geen zonnebrand bij me heb. Dat wordt een verbrand puntje van mijn neus vanavond.
Na de lunch belanden we al snel in een stenige rivierbedding. Dit is weer even aanpoten. De enige GS-rijder onder de deelnemers heeft ook besloten deze route te nemen en dat blijkt geen handige keuze te zijn. Bij een lichte valpartij komt de motor op een van de kleppendeksels wat een mooi gat oplevert. Gelukkig heeft J.K. kneedbaar aluminium bij zich en kunnen we zo een helpende hand bieden.
Helaas voor hem levert dit geen karmapunten op. Een kilometer verderop, op een listig stukje op de stenen rivierbedding, raakt hij de controle over de motor kwijt en vliegt hij van zijn motor af. Hoewel de motor niet op hem landt, doet zijn enkel toch erg veel pijn. Omdat we op een totaal onbereikbare plek voor het volgbusje staan, besluit hij toch verder te rijden. Maar bij het schakelen merkt hij dat zijn voet 20 graden naar buiten staat en zijn laars het schakelpookje niet raakt als hij zijn voet omhoog beweegt. Ai, dat is geen goed teken. Heel rustig rijden we de rest van de rivierbedding uit. Daar besluit ik dat ik met J.K. naar het hotel in Midelt zal rijden over het asfalt, terwijl de rest de route vervolgt.
Gelukkig is er in Midelt een ziekenhuis, dus vanuit het hotel pakken we de taxi. Ik zit voorin en zie dat de Dacia Logan meer dan 6 ton op de teller heeft staan en dat is te merken, maar we bereikten ongeschonden de eerste hulp. J.K. neemt plaats op een onderzoeksbank in een zaaltje, naast een stapel dekens en een oude vrouw die weinig levenslust meer vertoont. Gelukkig is de vrouw niet alleen en wordt haar hand vastgehouden door haar zoon.
Een van de verpleegkundigen spreekt vloeiend Engels en er kan snel een foto gemaakt worden. ‘Fracture’ horen we de radioloog zeggen, en we weten hoe laat het is: J.K.’s avontuur zit er na een dag alweer op. Er wordt een chirurg opgeroepen en we nemen weer plaats in het zaaltje om te wachten. We hebben uitzicht op een naaldcontainer en een septobox, beide gevuld met gebruikt medisch materiaal en beide zonder deksel. Het aanbod voor wat pijnstillers via een naald slaat J.K. begrijpelijkerwijs af, paracetamol en ibuprofen werken ook redelijk en geven geen kans op infecties. De stapel dekens naast ons komt ondertussen tot leven. Er kruipt een man onder vandaan die luid kreunend allah begint aan te roepen. Ondertussen probeert hij over te geven in een vuilnisbak. Geen cola gedronken bij de lunch waarschijnlijk.
Na een uur arriveert de chirurg, maar J.K. heeft al lang en breed besloten dat hij hier niet geopereerd wil worden. De chirurg is hierdoor duidelijk beledigd en baalt waarschijnlijk dat hij voor niks is gekomen, maar maakt uiteindelijk toch een gipsverband. Terug in het hotel hebben we het avondeten inmiddels gemist, maar gelukkig werd er voor ons nog een driegangenmenu bereidt. Terwijl J.K. druk met de verzekering in de weer is, neemt het regelmannetje van het hotel me mee naar een donker schuurtje. Daar haalt hij tussen de rotzooi een dozijn loopkrukken vandaan. Het kost wat moeite om twee gelijke te vinden, maar J.K. is er erg mee geholpen.
Om 1 uur lig ik in bed. Fuck, wat een eerste dag. Morgen gaat om 6 uur de wekker weer, want op dag 2 staat een rit van 340 km gepland. Vertrekken bij het eerste daglicht dus.
Bij het eten blijkt dat wij de enige groep zijn geweest die het asfalt hebben verlaten. De anderen zijn allemaal rechtstreeks naar het hotel gereden. 260 km asfalt door de kou en regen. Bovendien had bijna niemand een warme douche, dus de meesten hadden zich opgewarmd door een uur in bed te liggen. Gelukkig biedt het hotel uitzicht op de duinen van Erg Chebbi, dus iedereen heeft iets om naar uit te kijken.
wordt vervolgd (met meer foto's)
Dag 2: Midelt - Merzouga (300 km)
Er wordt regen verwacht, voor het eerst in maanden (jaren beweren sommige locals zelfs). We trekken vandaag het Atlasgebergte over, en hoog in de bergen ligt de temperatuur rond het vriespunt. Dat kan dus glad worden. De organisatie besluit dat alle groepen de eerste 130 km (!!) over het asfalt rijden om de Atlas over te komen, in de hoop dat het weer aan de andere kant beter is. De onverharde bergpassen moeten we helaas overslaan.
Om 7:30 vertrekken we, J.K. achterlatend. Hij zal terugreizen naar Fez en vanuit daar het vliegtuig terug pakken. De zon is nog niet eens op, maar we willen meters maken. Het is nog droog en als we na een kilometer of 10 het punt bereiken waar de onverharde track begint, jeukt om gewoon de weg af te gaan. Eén zelfstandig rijdend groepje doet dat ook. Zij hadden de briefing gemist en volgeden gewoon de track. Hoog in de bergen zouden ze echter niet meer verder kunnen vanwege de sneeuw, en enkele uren later zouden ze weer bij het startpunt zijn.
Wij volgen het asfalt. Het waait hard uit het westen, waar we tegenin moeten hangen om gewoon rechtdoor te kunnen gaan. Nog voor we de bergen bereiken begint het te regenen. Het schuim staat op het wegdek van alle olie en andere zooi wat de afgelopen maanden niet is weggespoeld. Het is echt glad en ik durf mijn voorrem niet aan te raken. Het is druk op de weg en inhalen van trage vrachtwagens is vaak levensgevaarlijk door de vele blinde bochten en het spekgladde wegdek. Door de drukte gisteren was ik vergeten te tanken, en ik heb geen idee hoever ik nog kan rijden. Ik zit echt niet lekker op de motor. Ik dacht dat we naar de woestijn zouden gaan!
We bereiken een dorp met een benzinestation, maar deze is helaas nog dicht. Na anderhalf uur komen we aan in een dorp waar het benzinestation wel open is, maar de stroom blijkt te zijn uitgevallen. Nog steeds geen benzine dus. We proberen eerst op te warmen in een theehuis, met thee zo heet dat het glas knapt. Nou ja, ik was toch al nat en dit was tenminste warm water. Bovendien blijkt verderop nog een benzinestation te zijn en kan ik opgelucht verder rijden.
Het weer blijft echter slecht, ook aan deze kant van de bergen. Ik ben niet de enige die het zwaar heeft. Bij een rustmomentje geeft een van de anderen aan dat hij helemaal klaar is met de regen, de kou en het asfalt. We besluiten een klein stukje onverhard mee te pakken, in de hoop dat ons dat weer een beetje plezier terug geeft. Dat smaakt inderdaad naar meer. We lunchen wat in Errachidia en pakken dan de GPS-route weer op.
Dat blijkt een gouden keuze te zijn. De route gaat door een vallei waar het door de regen lekker modderig is geworden. We kunnen ons hart ophalen op snelle paden, waarbij we regelmatig een stroompje regenwater doorkruizen. Het bloed stroomt weer door mijn lichaam en ik voel me weer tot leven komen. Midden op een vlakte komen we ook een verlaten kraampje tegen waar fossielen verkocht worden. Geen mens te bekennen, wel een lege portemonnee. We voelen ons uitgelaten en schaffen wat souvenirs aan.
Ondertussen blijft het regenen. Dat deert ons niet echt, we zijn toch al doorweekt. Maar de stroompjes water worden wel steeds breder. En dieper. Onze voorrijder valt stil in een doorwading, maar weet zijn KTM weer te starten voor hij een duik maakt. We begrijpen dat het alleen maar spannender gaat worden naarmate we langer blijven rijden en zetten nog een tandje bij. Enigszins opgelucht bereiken we het asfalt weer. Ondanks dat we de rest van de dag over asfalt naar het hotel rijden, zit de sfeer er nog steeds goed in als we aankomen. Wat kan een beetje modder een mens goed doen.
Elk nadeel heb zijn voordeel en het vertrek van J.K. betekent dat ik een kamer voor me alleen heb. Alle natte zooi kan dus lekker door de hele kamer neergelegd worden om op te drogen. Ik baal dat ik mijn laarzendroger niet in mijn onderdelenkrat heb gedaan, die worden natuurlijk nooit meer droog. De douche blijkt ook nog eens warm te zijn en ik voel me een gelukkig mens.
Er wordt regen verwacht, voor het eerst in maanden (jaren beweren sommige locals zelfs). We trekken vandaag het Atlasgebergte over, en hoog in de bergen ligt de temperatuur rond het vriespunt. Dat kan dus glad worden. De organisatie besluit dat alle groepen de eerste 130 km (!!) over het asfalt rijden om de Atlas over te komen, in de hoop dat het weer aan de andere kant beter is. De onverharde bergpassen moeten we helaas overslaan.
Om 7:30 vertrekken we, J.K. achterlatend. Hij zal terugreizen naar Fez en vanuit daar het vliegtuig terug pakken. De zon is nog niet eens op, maar we willen meters maken. Het is nog droog en als we na een kilometer of 10 het punt bereiken waar de onverharde track begint, jeukt om gewoon de weg af te gaan. Eén zelfstandig rijdend groepje doet dat ook. Zij hadden de briefing gemist en volgeden gewoon de track. Hoog in de bergen zouden ze echter niet meer verder kunnen vanwege de sneeuw, en enkele uren later zouden ze weer bij het startpunt zijn.
Wij volgen het asfalt. Het waait hard uit het westen, waar we tegenin moeten hangen om gewoon rechtdoor te kunnen gaan. Nog voor we de bergen bereiken begint het te regenen. Het schuim staat op het wegdek van alle olie en andere zooi wat de afgelopen maanden niet is weggespoeld. Het is echt glad en ik durf mijn voorrem niet aan te raken. Het is druk op de weg en inhalen van trage vrachtwagens is vaak levensgevaarlijk door de vele blinde bochten en het spekgladde wegdek. Door de drukte gisteren was ik vergeten te tanken, en ik heb geen idee hoever ik nog kan rijden. Ik zit echt niet lekker op de motor. Ik dacht dat we naar de woestijn zouden gaan!
We bereiken een dorp met een benzinestation, maar deze is helaas nog dicht. Na anderhalf uur komen we aan in een dorp waar het benzinestation wel open is, maar de stroom blijkt te zijn uitgevallen. Nog steeds geen benzine dus. We proberen eerst op te warmen in een theehuis, met thee zo heet dat het glas knapt. Nou ja, ik was toch al nat en dit was tenminste warm water. Bovendien blijkt verderop nog een benzinestation te zijn en kan ik opgelucht verder rijden.
Het weer blijft echter slecht, ook aan deze kant van de bergen. Ik ben niet de enige die het zwaar heeft. Bij een rustmomentje geeft een van de anderen aan dat hij helemaal klaar is met de regen, de kou en het asfalt. We besluiten een klein stukje onverhard mee te pakken, in de hoop dat ons dat weer een beetje plezier terug geeft. Dat smaakt inderdaad naar meer. We lunchen wat in Errachidia en pakken dan de GPS-route weer op.
Dat blijkt een gouden keuze te zijn. De route gaat door een vallei waar het door de regen lekker modderig is geworden. We kunnen ons hart ophalen op snelle paden, waarbij we regelmatig een stroompje regenwater doorkruizen. Het bloed stroomt weer door mijn lichaam en ik voel me weer tot leven komen. Midden op een vlakte komen we ook een verlaten kraampje tegen waar fossielen verkocht worden. Geen mens te bekennen, wel een lege portemonnee. We voelen ons uitgelaten en schaffen wat souvenirs aan.
Ondertussen blijft het regenen. Dat deert ons niet echt, we zijn toch al doorweekt. Maar de stroompjes water worden wel steeds breder. En dieper. Onze voorrijder valt stil in een doorwading, maar weet zijn KTM weer te starten voor hij een duik maakt. We begrijpen dat het alleen maar spannender gaat worden naarmate we langer blijven rijden en zetten nog een tandje bij. Enigszins opgelucht bereiken we het asfalt weer. Ondanks dat we de rest van de dag over asfalt naar het hotel rijden, zit de sfeer er nog steeds goed in als we aankomen. Wat kan een beetje modder een mens goed doen.
Elk nadeel heb zijn voordeel en het vertrek van J.K. betekent dat ik een kamer voor me alleen heb. Alle natte zooi kan dus lekker door de hele kamer neergelegd worden om op te drogen. Ik baal dat ik mijn laarzendroger niet in mijn onderdelenkrat heb gedaan, die worden natuurlijk nooit meer droog. De douche blijkt ook nog eens warm te zijn en ik voel me een gelukkig mens.
Dag 3: Rondje Merzouga (120 km)
Vandaag de beroemde duinen van Erg Chebbi. Hier ben ik voor naar Marokko gekomen, hoewel ik het ook wel spannend vind. In Nederland kennen we ook wel mul zand, op tankbanen bijvoorbeeld, en daarop rijden is niet altijd een onverdeeld succes bij mij. Maar de mooiste beelden van de Dakar zijn toch vaak in de duinen en zo’n mooie speeltuin kun je in Nederland echt niet vinden.
We kunnen een beetje uitslapen. De dag bestaat alleen uit rijden om en door de duinen zolang je het leuk vindt en volhoudt. Komende nacht slapen we in hetzelfde hotel dus we kunnen al onze spullen in de kamer laten liggen. Bij het ontbijt krijgen we nog wat tips en waarschuwingen over het rijden door de duinen. Duinen willen nog wel eens steil naar beneden lopen aan een zijde, dus zorg dat je niet met volle vaart over de top heen gaat. Maar rijdt ook niet te langzaam, want als je het niet haalt kun je weer naar beneden om opnieuw te beginnen. Dus precies met je voorwiel er overheen. Ik knoop het in mijn oren en neem nog een paar pannenkoekjes.
Voor vertrek controleer ik het oliepeil (prima) en vervang het luchtfilter (zeiknat natuurlijk na gisteren). Er is een route beschikbaar die om het duinengebied gaat. Het is niet erg druk in Merzouga, maar de toeristen die er zijn zullen hun kamelentripjes vanaf deze kant gaan maken. Vanaf een andere zijde de duinen in gaan is dus rustiger.
Het regent niet meer en het is ook duidelijk dat het hier niet vaak regent. De onverharde wegen in het dorp zijn een vieze bende en ik heb meelij met de Marokkanen die er op hun slippers doorheen moeten. Vanaf het hotel rijden we een weg in waar mijn Hollandse offroad-ervaring goed van pas komt. Her is glijden en glibberen door de modder en ik vermaak me om de allroads die dachten het met 50/50 banden ook wel zou lukken. Maar ook echte enduro’s hebben het niet makkelijk.
Na een km of 10 komen we de eerste zandheuveltjes tegen en voorzichtig rij ik naar boven. Het valt me alles mee. Door de regen is de bovenlaag vrij hard geworden en ik zak lang niet zo ver weg als ik had verwacht. De duinen liggen er ongerept bij en als eerste een spoortje trekken door dat zand geeft echt een machtig gevoel. Dit is gaaf! De route voert verder over brede allroad-paden, langs vervallen huizen die soms volledig zijn gevuld met huisvuil. De GSM-mast wekt de indruk dat hier deze eeuw nog wel mensen gewoond hebben, maar nu oogt het compleet verlaten. Op een paar kamelen na.
Tijd om de echte duinen in te gaan. We steken een rivierbedding over en betreden een paradijs van glooiend zand. De klimmetjes wisselen elkaar snel af en worden steeds hoger. Het gaat best lekker en ik geniet van de leegte om me heen en de rust die het motorrijden geeft. Bovenop een hogere, maar eenvoudig te berijden duin stoppen we even. Een paar andere groepjes rijden ook hier rond en we zien een van de rijders onderaan een duin naast zijn motor liggen. Hij was iets te enthousiast naar boven gereden en aan de andere kant meteen weer naar beneden gekukeld. Blijven opletten! Gelukkig kan hij het zand van zijn pak kloppen en even later weer verder rijden.
Vanaf ons uitkijkpunt zien we de hoogste duin van de omgeving. Er staan al een paar rijders boven, dus het moet te doen zijn. Toch zie ik ook heel wat sporen van motoren die tijdens de klim rechtsomkeert hebben gemaakt. En met de overenthousiaste rijder op mijn netvlies ben ik ook wel bezorgd over wat er achter het duin ligt. Maar we gaan ervoor! Onze voorrijder laat zien hoe het moet en parkeert zijn KTM netjes bovenop het duin. Ik laat een paar anderen voorgaan en zie hoe de meesten de top net niet of helemaal niet halen.
Dan ga ik. Ik probeer zo veel mogelijk snelheid te maken, maar zodra ik aan de klim begin voel ik dat het lastig gaat worden. Deze duin is hoog en stijl! Terwijl ik het stuur recht probeer te houden wacht ik zo lang mogelijk voor ik terugschakel, maar al snel kan ik niet verder terug. De motor blijft gelukkig trekken ondanks de lage toeren. Wat ben ik blij met dat extra beetje power van de 570 om die laatste meters te overbruggen. Terwijl mijn voorwiel de top bereikt slaat de motor af. Een andere rijder trekt het wiel gelukkig over de top. Telt dit? Fuck het, ik vind van wel. Ik ben boven en voel me geweldig!
Uiteindelijk lukt het iedereen om boven te komen, ook de man op de 350. Met de juiste techniek heb je die extra power natuurlijk niet nodig. We blijven nog even spelen en besluiten dan om terug naar het dorp te gaan om te lunchen. Met een lege maag kloppen we aan bij een restaurant waar we welkom zijn. Alles wordt vers gemaakt, maar daardoor duurt het wel erg lang en we worden ‘hangry’. Na de lunch gaan drie van de groepsleden terug naar het hotel, maar ik wil samen met de voorrijder en iemand anders nog wel een paar duinen op.
We duiken het zand weer in, dit keer vlakbij Marzouga. Het is hier drukker en ik word bijna van mijn sokken gereden door een 4x4. Blijven opletten Vincent. Het rijden over de zandheuvels is weer een feest, maar ik merk dat ik vermoeid begin te raken. Bij de eerste hoge klim rijden de andere twee zo naar boven. Bij mij gaat het ook soepel, eigenlijk te snel. In plaats van bang te zijn dat ik niet boven kom schiet de gedachte door me heen dat ik te hard ga. Ik laat het gas wat los en ben meteen gezien. Er komt teveel druk op het voorwiel en in no time val ik stil, een paar meter onder de top. Shit. Ik probeer de motor nog omhoog te slepen, maar dat is natuurlijk kansloos. Dan maar weer naar beneden. Het kost wat moeite het voorwiel naar beneden te laten wijzen, de motor recht te zetten en er weer op te klimmen, maar uiteindelijk rol ik naar beneden.
Poging twee lukt ook niet, maar nu voel ik het op tijd aan en rijd met een grote bocht weer terug. Poging drie, niet van dat bange gedoe, de dood of de gladiolen! Met die houding lukt het wel om boven te komen. Op naar de volgende. Daar gaat het weer tot twee keer toe mis en ik verspil veel energie met het uitgraven van de motor. Bovendien stoor ik me aan een Marokkaanse jongen die op een mountain bike over de kammen van de duinen rijdt. Kijk hem nou doen alsof het vanzelf gaat terwijl ik me hier in het zweet werk. Tijd om terug te gaan.
In de bar bij het hotel gaan we aan het bier en wisselen we stoere verhalen uit. Iedereen is de kou en nattigheid van gisteren alweer vergeten. Dit soort dagen zijn de eerdere ontberingen wel waard. Na het eten ga ik snel naar bed. Ik ben moe en morgen staat er weer een lange rit op het programma. Een oude Dakar-etappe wordt vol trots gezegd. Ik houd mijn hart vast.
Vandaag de beroemde duinen van Erg Chebbi. Hier ben ik voor naar Marokko gekomen, hoewel ik het ook wel spannend vind. In Nederland kennen we ook wel mul zand, op tankbanen bijvoorbeeld, en daarop rijden is niet altijd een onverdeeld succes bij mij. Maar de mooiste beelden van de Dakar zijn toch vaak in de duinen en zo’n mooie speeltuin kun je in Nederland echt niet vinden.
We kunnen een beetje uitslapen. De dag bestaat alleen uit rijden om en door de duinen zolang je het leuk vindt en volhoudt. Komende nacht slapen we in hetzelfde hotel dus we kunnen al onze spullen in de kamer laten liggen. Bij het ontbijt krijgen we nog wat tips en waarschuwingen over het rijden door de duinen. Duinen willen nog wel eens steil naar beneden lopen aan een zijde, dus zorg dat je niet met volle vaart over de top heen gaat. Maar rijdt ook niet te langzaam, want als je het niet haalt kun je weer naar beneden om opnieuw te beginnen. Dus precies met je voorwiel er overheen. Ik knoop het in mijn oren en neem nog een paar pannenkoekjes.
Voor vertrek controleer ik het oliepeil (prima) en vervang het luchtfilter (zeiknat natuurlijk na gisteren). Er is een route beschikbaar die om het duinengebied gaat. Het is niet erg druk in Merzouga, maar de toeristen die er zijn zullen hun kamelentripjes vanaf deze kant gaan maken. Vanaf een andere zijde de duinen in gaan is dus rustiger.
Het regent niet meer en het is ook duidelijk dat het hier niet vaak regent. De onverharde wegen in het dorp zijn een vieze bende en ik heb meelij met de Marokkanen die er op hun slippers doorheen moeten. Vanaf het hotel rijden we een weg in waar mijn Hollandse offroad-ervaring goed van pas komt. Her is glijden en glibberen door de modder en ik vermaak me om de allroads die dachten het met 50/50 banden ook wel zou lukken. Maar ook echte enduro’s hebben het niet makkelijk.
Na een km of 10 komen we de eerste zandheuveltjes tegen en voorzichtig rij ik naar boven. Het valt me alles mee. Door de regen is de bovenlaag vrij hard geworden en ik zak lang niet zo ver weg als ik had verwacht. De duinen liggen er ongerept bij en als eerste een spoortje trekken door dat zand geeft echt een machtig gevoel. Dit is gaaf! De route voert verder over brede allroad-paden, langs vervallen huizen die soms volledig zijn gevuld met huisvuil. De GSM-mast wekt de indruk dat hier deze eeuw nog wel mensen gewoond hebben, maar nu oogt het compleet verlaten. Op een paar kamelen na.
Tijd om de echte duinen in te gaan. We steken een rivierbedding over en betreden een paradijs van glooiend zand. De klimmetjes wisselen elkaar snel af en worden steeds hoger. Het gaat best lekker en ik geniet van de leegte om me heen en de rust die het motorrijden geeft. Bovenop een hogere, maar eenvoudig te berijden duin stoppen we even. Een paar andere groepjes rijden ook hier rond en we zien een van de rijders onderaan een duin naast zijn motor liggen. Hij was iets te enthousiast naar boven gereden en aan de andere kant meteen weer naar beneden gekukeld. Blijven opletten! Gelukkig kan hij het zand van zijn pak kloppen en even later weer verder rijden.
Vanaf ons uitkijkpunt zien we de hoogste duin van de omgeving. Er staan al een paar rijders boven, dus het moet te doen zijn. Toch zie ik ook heel wat sporen van motoren die tijdens de klim rechtsomkeert hebben gemaakt. En met de overenthousiaste rijder op mijn netvlies ben ik ook wel bezorgd over wat er achter het duin ligt. Maar we gaan ervoor! Onze voorrijder laat zien hoe het moet en parkeert zijn KTM netjes bovenop het duin. Ik laat een paar anderen voorgaan en zie hoe de meesten de top net niet of helemaal niet halen.
Dan ga ik. Ik probeer zo veel mogelijk snelheid te maken, maar zodra ik aan de klim begin voel ik dat het lastig gaat worden. Deze duin is hoog en stijl! Terwijl ik het stuur recht probeer te houden wacht ik zo lang mogelijk voor ik terugschakel, maar al snel kan ik niet verder terug. De motor blijft gelukkig trekken ondanks de lage toeren. Wat ben ik blij met dat extra beetje power van de 570 om die laatste meters te overbruggen. Terwijl mijn voorwiel de top bereikt slaat de motor af. Een andere rijder trekt het wiel gelukkig over de top. Telt dit? Fuck het, ik vind van wel. Ik ben boven en voel me geweldig!
Uiteindelijk lukt het iedereen om boven te komen, ook de man op de 350. Met de juiste techniek heb je die extra power natuurlijk niet nodig. We blijven nog even spelen en besluiten dan om terug naar het dorp te gaan om te lunchen. Met een lege maag kloppen we aan bij een restaurant waar we welkom zijn. Alles wordt vers gemaakt, maar daardoor duurt het wel erg lang en we worden ‘hangry’. Na de lunch gaan drie van de groepsleden terug naar het hotel, maar ik wil samen met de voorrijder en iemand anders nog wel een paar duinen op.
We duiken het zand weer in, dit keer vlakbij Marzouga. Het is hier drukker en ik word bijna van mijn sokken gereden door een 4x4. Blijven opletten Vincent. Het rijden over de zandheuvels is weer een feest, maar ik merk dat ik vermoeid begin te raken. Bij de eerste hoge klim rijden de andere twee zo naar boven. Bij mij gaat het ook soepel, eigenlijk te snel. In plaats van bang te zijn dat ik niet boven kom schiet de gedachte door me heen dat ik te hard ga. Ik laat het gas wat los en ben meteen gezien. Er komt teveel druk op het voorwiel en in no time val ik stil, een paar meter onder de top. Shit. Ik probeer de motor nog omhoog te slepen, maar dat is natuurlijk kansloos. Dan maar weer naar beneden. Het kost wat moeite het voorwiel naar beneden te laten wijzen, de motor recht te zetten en er weer op te klimmen, maar uiteindelijk rol ik naar beneden.
Poging twee lukt ook niet, maar nu voel ik het op tijd aan en rijd met een grote bocht weer terug. Poging drie, niet van dat bange gedoe, de dood of de gladiolen! Met die houding lukt het wel om boven te komen. Op naar de volgende. Daar gaat het weer tot twee keer toe mis en ik verspil veel energie met het uitgraven van de motor. Bovendien stoor ik me aan een Marokkaanse jongen die op een mountain bike over de kammen van de duinen rijdt. Kijk hem nou doen alsof het vanzelf gaat terwijl ik me hier in het zweet werk. Tijd om terug te gaan.
In de bar bij het hotel gaan we aan het bier en wisselen we stoere verhalen uit. Iedereen is de kou en nattigheid van gisteren alweer vergeten. Dit soort dagen zijn de eerdere ontberingen wel waard. Na het eten ga ik snel naar bed. Ik ben moe en morgen staat er weer een lange rit op het programma. Een oude Dakar-etappe wordt vol trots gezegd. Ik houd mijn hart vast.
Dat lijkt me toch wel heel mooi om een keer te doen. En heel leuk om (weer) te lezen.
Nu Street Triple R - Op zoek naar een reis-enduro project
Dag 4: Merzouga - Zagora (310 km)
Ik sta weer voor zes uur op, want we vertrekken vroeg en ik moet mijn spullen nog inpakken. Veel kleren zijn nog vochtig van twee dagen terug, maar ze moeten nu toch de tas in. Ik probeer zo veel mogelijk te eten bij het ontbijt, maar heb toch vooral behoefte aan koffie. Dan maar wat pannenkoeken en eieren mee voor onderweg. Ik inspecteer mijn motor en kom erachter dat mijn rechtervoorvorkkering lek is. Het fijne duinzand is er natuurlijk tussen gekropen en heeft de boel beschadigd. Gelukkig werkt de vering nog behoorlijk, maar hier ga ik vast last van krijgen vandaag.
De route van vandaag trok in de voorbereiding al de aandacht. We zullen vandaag vlak langs de grens met Algerije rijden. Beide landen leven op permanente voet van oorlog met elkaar en dat levert een bijzondere waarschuwing op.
Landmijnen! En we worden ook geacht er op te letten, wat me doet afvragen of er soms vlaggetjes bij staan. Ik ben in ieder geval blij dat ik niet voorop hoef te rijden en ga ervan uit dat onze voorrijder weet wat hij moet doen.
Nog voor zonsopgang vertrekken we naar een benzinestation. Voldoende benzine meenemen is cruciaal vandaag, want we zullen onderweg geen pomp tegenkomen. Halverwege zou er wel benzine verkocht worden uit flessen, al is dat ook niet helemaal zeker. De meeste rijders hebben een grotere tank waarmee ze wel 200 km kunnen rijden, maar sommigen binden een colafles met benzine achterop.
Het eerste stuk bestaat uit asfalt. De omgeving naast het asfalt ziet er wel verleidelijk uit, maar ik herinner me hoe glibberig de modderwegen gisteren waren en besef me dat we ons eigenlijk geen vertraging kunnen veroorloven. De Tenere-rijder van dag 1 heeft zich weer bij ons gevoegd. Hij heeft geen zin in het verharde alternatief vandaag. Ook twee andere rijders hebben zich aangesloten, waardoor de groep uit 9 man bestaat.
Na 30 km eindigt het asfalt. We proberen de route te volgen, maar er is blijkbaar weer een boel veranderd in vergelijking met drie jaar gereden. We rijden voorzichtig door een gebied wat vermoedelijk landbouwgrond moet worden en ik moet goed opletten dat ik het irrigatiesysteem niet aan gort rijd. Uiteindelijk bereiken we de rivierbedding waar we naar op zoek zijn en kan het tempo weer omhoog.
De ondergrond bestaat weer uit een grote variëteit aan stenen en ik ben zo blij met mijn mousses. Het aantal lekke banden op zo’n reis moet gigantisch zijn als je gewone binnenbanden gebruikt, zeker in een groep van 9 rijders. Ik rijd stuiterend achter in de groep en begin te voelen dat ik gisteren behoorlijk wat energie heb verbruikt. De lekkende voorvork helpt ook niet mee op zo’n ondergrond. De route slingert behoorlijk en de stenen lijken ook steeds groter te worden. De omgeving is weer prachtig en ruig, maar ik heb al mijn aandacht nodig voor het rijden en kan maar weinig om me heen kijken.
Dan verliest de Tenere-rijder voor me een de controle en maakt een enorme klapper. Deja-vu, ik zie de crash van dag 1 meteen weer voor me. De rijder slaakt een schreeuw, maar staat eigenlijk meteen weer op. ‘Ga ik eens een keer onderuit, rijdt er niemand met een camera achter me’ zegt hij als ik informeer hoe hij zich voelt. Zijn motor lijkt ook geen schade te hebben en we zetten hem samen overeind. Nog een slok water tegen de schrik en we kunnen weer verder.
De rivierbedding gaat over in een kale vlakte en we rijden over een mooie harde ondergrond. Ik geniet van de beelden voor me, een breed uitwaaierende groep motorrijders met kleine stofwolkjes erachter. Het is zonnig, maar niet te warm, een prachtige dag. We pauzeren even bij een oud fort en ik vraag me af wie er ooit bedacht heeft om hier te gaan wonen. Overleven in dit gebied zal nooit makkelijk geweest zijn, vermoed ik.
Na het fort volgen er weer wat kleine zandduinen. Ze zijn een stuk muller dan de duinen van gisteren en ondanks de beperkte hoogte leg ik mijn motor toch een paar keer neer. Terugrijden en opnieuw proberen, dan lukt het wel, maar ook dit kost weer energie. De duinen gaan weer over in mooie slingerende gravelpaden en we houden de vaart er goed in.
We bereiken de verharde weg weer, na in totaal een kleine 100 km onverhard rijden, en na 15 km rijden we het enige dorp in de wijde omgeving in. Hier kunnen we lunchen, al is het nog geen 12 uur en zijn we nog niet eens op de helft. Ook blijkt er inderdaad benzine verkocht te worden, uit grote flessen. 50% duurder als bij de pomp deze morgen, maar om de 1,50 euro per liter kunnen we als Nederlanders nog steeds wel glimlachen. Nu maar hopen dat het geen slaolie is.
De route na de lunch gaat eigenlijk weer terug over het asfalt naar het punt waar we de verharde weg eerder bereikten. We besluiten echter de kortste weg richting de route te nemen. Het ziet eruit als een kale vlakte met her en der wat water. What could possibly go wrong?
Daar kom ik natuurlijk al snel genoeg achter. De waterplassen blijken toch wat groter en dieper te zijn dan we eerder hadden ingeschat. We zoeken ons een weg tussen de plassen door en af en toe moeten we een flinke doorwading maken. Bij een van die doorwadingen laat ik me verrassen door de stenen onder het water. Mijn voorwiel slaat weg en voor ik het weet lig ik plat. Snel zet ik de motor af om te voorkomen dat de motor waterslag maakt. Daar sta ik dan, zeiknat terwijl de rest van de groep in een deuk ligt. Toch vind ook ik het wel jammer dat het niet op camera staat.
We laten de plassen achter ons en passeren even later wat losse spullen die duidelijk recent door iemand verloren zijn. Verderop zien we een rijder van een andere groep staan die net klaar is een spanband uit zijn achterwiel te halen. Blijkbaar was deze losgeraakt, vandaar de verloren bagage. Zijn rijmaten zijn in geen velden of wegen te bekennen. Twee van ons rijden een stukje terug om zijn spullen op te halen. Verderop staat onze voorrijder op ons te wachten. Hij spreekt ons streng toe dat we dit niet meer moeten doen. Als iemand niet gewond is en de motor nog gewoon kan rijden, moet hij het zelf (met zijn rijmaten) oplossen. Als we van alle problemen ons probleem gaan maken, halen we het hotel nooit voor het donker. Klinkt hard, maar hij heeft wel gelijk. Met 9 man is de kans op problemen in onze groep al groot genoeg.
Door over de droge vlakte. De ondergrond is hard, met af en toe wat oneffenheden. Het tempo gaat omhoog en ik zie af en toe 3 cijfers op mijn GPS. Omdat ik nat ben krijg ik het koud en ik ga wat rustiger aan rijden. Na een tijdje begin ik het ook wel wat saai te vinden. Het hoort natuurlijk bij een woestijnavontuur, maar alleen maar hard rechtdoor rijden heeft me op de motor nooit kunnen bekoren.
Na 2 uur zien we de eerste waarschuwingsborden van het Marokkaanse leger. We bereiken een wachtpost met slagboom, het punt waar we de militaire zone in willen gaan. We zijn niet de eerste groep die langs komt vandaag, dus je zou denken dat de dienstdoende militairen ons snel door zouden kunnen laten gaan, maar de laagste in rang voert zijn taken heel zorgvuldig uit. Hij moet natuurlijk wel, miet zo’n streng kijkende baas. We leveren onze paspoorten in en de militairen gaan hun wachtpost weer in. Waarschijnlijk willen ze al onze gegevens registreren, zodat ze weten wie er het gebied binnen is gegaan. Een van de nieuwkomers in de groep besluit dat dit een handig moment is om zijn blaas te legen (‘als je moet, dan moet je’), tot grote irritatie van onze voorrijder. Ik heb ook absoluut geen zin om geweigerd te worden. Het vooruitzicht van weer 2 uur terug over die kale vlakte trekt me totaal niet.
Gelukkig hebben de militairen het niet gezien (of genegeerd) en mogen we verder. Achter een heuvel doemt een rivier en een prachtige oase op. Ik kan wel begrijpen dat je dit wilt beschermen in een droge omgeving als dit. De omgeving is heuvelachtig en de route wat gevarieerder. We bereiken een halfverharde weg, waar we linksaf will, nog dichter naar de Algerijnse grens. We worden echter tegengehouden door een paar militairen: rechtsaf of rechtdoor. Rechtsaf gaat over dezelfde halfverharde weg en is vermoedelijk de makkelijkste weg om weer uit dit gebied te komen. Rechtdoor ligt een bergketen, maar het is wel de kortste weg richting de route. Hoe zat het ook alweer met die landmijnen?
Rechtdoor ligt wel een soort van pad en onze voorrijder besluit ervoor te gaan. Ik merk echter wel dat hij niet helemaal comfortabel is. Hij voelt zich duidelijk verantwoordelijk voor de groep en juist in dit gebied wil hij niet al te veel risico nemen. De keuze pakt echter heel goed uit. De route door de bergen is prachtig met slingerende paden en lekkere hoogteverschillen. Ik rijd nu achter de voorrijder en merk hoe prettig dat is. Op de een of andere manier geeft het meer zelfvertrouwen om achter iemand te rijden die heel makkelijk rijdt dan achter iemand die net als ik een beetje moet worstelen.
De paden voeren ons wel steeds verder weg van de geplande route. De kortste weg zou via een volgende bergkam gaan, maar daar lijkt geen pad overheen te lopen. De paden gaan gelukkig redelijk in de richting van het hotel, al is dat nog wel een paar uur rijden. Bovendien zie ik ook die kant op weer een bergkam opdoemen. Ook de benzinesituatie begint nijpend te worden voor sommigen en ik acht de kans klein dat we in dit militaire gebied benzine kunnen vinden. Ik ben blij met mijn grote tank, ondanks dat hij de motor wel topzwaar maakt als hij vol zit.
Volkomen onverwacht komen we op een verharde weg terecht die ons naar een dorpje voert. Daar gaan we op zoek naar iemand die ons benzine wil verkopen. Ik zou niet weten hoe je zoiets moet aanpakken, maar onze voorrijder lijkt er een neus voor te hebben. De kleinste tanks worden bijgevuld, terwijl de kinderen uit het dorp veel aandacht hebben voor ons en de motoren. Ik baal ervan dat ik niets heb meegenomen om uit te delen. Later hoor ik voor een andere rijder dat je ze al heel blij maakt met pennen, snoepjes en ballonnen. Die komen op de paklijst voor een volgende keer.
We kunnen weer verder en komen plotseling tussen plantages terecht. De overgang van de stenige woestijn naar de modderige paden tussen de bomen is groot. Er zijn veel bochten dus we kunnen behoorlijk glibberen en glijden, dat is ook weer erg lekker. Dan komen we bij een doorgaande weg die ons naar Zagora brengt. Blijkbaar zijn we ongemerkt het militaire gebied verlaten. Van landmijnen hebben we gelukkig geen last gehad.
Tegenover het hotel zit een garage waar Brouwer al jaren komt. Zodra we bij het hotel aankomen kunnen we onze motoren neerzetten en worden ze afgespoten. Onderhoud laten doen is ook mogelijk. Dat komt goed uit, want de truck met rallykisten is niet deze kant op gereden en staat alvast bij het volgende hotel. Kijkend naar de foto’s aan de muur vertrouwen veel bekende rijders Abdul hun spullen toe, dus dat komt vast goed. Ik had wel een oliewissel gepland, maar heb totaal geen zin om dit nu zelf nog te doen. Bovendien moeten de voorvorkkeerringen vervangen worden, de linker is inmiddels ook gaan lekken. Mooi klusje voor Abdul en zijn maten. En doe dan ook maar de achterremblokken, dat klonk behoorlijk als metaal op metaal het laatste stuk. De monteurs werken de hele nacht door zodat vrijwel alle motoren de volgende ochtend weer klaar zijn. Indrukwekkend, al komen de prijzen in de buurt van Hollandse. Waarschijnlijk draait hij zo een kwartaalomzet in twee dagen, maar ook hier heeft de coronacrisis zich laten voelen, dus toe maar.
Wij gaan het hotel in. Ik krijg een eenpersoonskamer, zonder douche of toilet, maar wel vlakbij de buitenbar. Het sanitair bevindt zich daar ook in de buurt. Ik heb niet veel moeite met gedeeld sanitair (zoals op een camping), maar het is wel jammer dat de deuren niet eens goed sluiten. Het bed is gelukkig prima en dat geldt helaas niet voor iedereen. Ook ruikt het een beetje apart, maar dat kan ook door ons komen.
Ik sta weer voor zes uur op, want we vertrekken vroeg en ik moet mijn spullen nog inpakken. Veel kleren zijn nog vochtig van twee dagen terug, maar ze moeten nu toch de tas in. Ik probeer zo veel mogelijk te eten bij het ontbijt, maar heb toch vooral behoefte aan koffie. Dan maar wat pannenkoeken en eieren mee voor onderweg. Ik inspecteer mijn motor en kom erachter dat mijn rechtervoorvorkkering lek is. Het fijne duinzand is er natuurlijk tussen gekropen en heeft de boel beschadigd. Gelukkig werkt de vering nog behoorlijk, maar hier ga ik vast last van krijgen vandaag.
De route van vandaag trok in de voorbereiding al de aandacht. We zullen vandaag vlak langs de grens met Algerije rijden. Beide landen leven op permanente voet van oorlog met elkaar en dat levert een bijzondere waarschuwing op.
Landmijnen! En we worden ook geacht er op te letten, wat me doet afvragen of er soms vlaggetjes bij staan. Ik ben in ieder geval blij dat ik niet voorop hoef te rijden en ga ervan uit dat onze voorrijder weet wat hij moet doen.
Nog voor zonsopgang vertrekken we naar een benzinestation. Voldoende benzine meenemen is cruciaal vandaag, want we zullen onderweg geen pomp tegenkomen. Halverwege zou er wel benzine verkocht worden uit flessen, al is dat ook niet helemaal zeker. De meeste rijders hebben een grotere tank waarmee ze wel 200 km kunnen rijden, maar sommigen binden een colafles met benzine achterop.
Het eerste stuk bestaat uit asfalt. De omgeving naast het asfalt ziet er wel verleidelijk uit, maar ik herinner me hoe glibberig de modderwegen gisteren waren en besef me dat we ons eigenlijk geen vertraging kunnen veroorloven. De Tenere-rijder van dag 1 heeft zich weer bij ons gevoegd. Hij heeft geen zin in het verharde alternatief vandaag. Ook twee andere rijders hebben zich aangesloten, waardoor de groep uit 9 man bestaat.
Na 30 km eindigt het asfalt. We proberen de route te volgen, maar er is blijkbaar weer een boel veranderd in vergelijking met drie jaar gereden. We rijden voorzichtig door een gebied wat vermoedelijk landbouwgrond moet worden en ik moet goed opletten dat ik het irrigatiesysteem niet aan gort rijd. Uiteindelijk bereiken we de rivierbedding waar we naar op zoek zijn en kan het tempo weer omhoog.
De ondergrond bestaat weer uit een grote variëteit aan stenen en ik ben zo blij met mijn mousses. Het aantal lekke banden op zo’n reis moet gigantisch zijn als je gewone binnenbanden gebruikt, zeker in een groep van 9 rijders. Ik rijd stuiterend achter in de groep en begin te voelen dat ik gisteren behoorlijk wat energie heb verbruikt. De lekkende voorvork helpt ook niet mee op zo’n ondergrond. De route slingert behoorlijk en de stenen lijken ook steeds groter te worden. De omgeving is weer prachtig en ruig, maar ik heb al mijn aandacht nodig voor het rijden en kan maar weinig om me heen kijken.
Dan verliest de Tenere-rijder voor me een de controle en maakt een enorme klapper. Deja-vu, ik zie de crash van dag 1 meteen weer voor me. De rijder slaakt een schreeuw, maar staat eigenlijk meteen weer op. ‘Ga ik eens een keer onderuit, rijdt er niemand met een camera achter me’ zegt hij als ik informeer hoe hij zich voelt. Zijn motor lijkt ook geen schade te hebben en we zetten hem samen overeind. Nog een slok water tegen de schrik en we kunnen weer verder.
De rivierbedding gaat over in een kale vlakte en we rijden over een mooie harde ondergrond. Ik geniet van de beelden voor me, een breed uitwaaierende groep motorrijders met kleine stofwolkjes erachter. Het is zonnig, maar niet te warm, een prachtige dag. We pauzeren even bij een oud fort en ik vraag me af wie er ooit bedacht heeft om hier te gaan wonen. Overleven in dit gebied zal nooit makkelijk geweest zijn, vermoed ik.
Na het fort volgen er weer wat kleine zandduinen. Ze zijn een stuk muller dan de duinen van gisteren en ondanks de beperkte hoogte leg ik mijn motor toch een paar keer neer. Terugrijden en opnieuw proberen, dan lukt het wel, maar ook dit kost weer energie. De duinen gaan weer over in mooie slingerende gravelpaden en we houden de vaart er goed in.
We bereiken de verharde weg weer, na in totaal een kleine 100 km onverhard rijden, en na 15 km rijden we het enige dorp in de wijde omgeving in. Hier kunnen we lunchen, al is het nog geen 12 uur en zijn we nog niet eens op de helft. Ook blijkt er inderdaad benzine verkocht te worden, uit grote flessen. 50% duurder als bij de pomp deze morgen, maar om de 1,50 euro per liter kunnen we als Nederlanders nog steeds wel glimlachen. Nu maar hopen dat het geen slaolie is.
De route na de lunch gaat eigenlijk weer terug over het asfalt naar het punt waar we de verharde weg eerder bereikten. We besluiten echter de kortste weg richting de route te nemen. Het ziet eruit als een kale vlakte met her en der wat water. What could possibly go wrong?
Daar kom ik natuurlijk al snel genoeg achter. De waterplassen blijken toch wat groter en dieper te zijn dan we eerder hadden ingeschat. We zoeken ons een weg tussen de plassen door en af en toe moeten we een flinke doorwading maken. Bij een van die doorwadingen laat ik me verrassen door de stenen onder het water. Mijn voorwiel slaat weg en voor ik het weet lig ik plat. Snel zet ik de motor af om te voorkomen dat de motor waterslag maakt. Daar sta ik dan, zeiknat terwijl de rest van de groep in een deuk ligt. Toch vind ook ik het wel jammer dat het niet op camera staat.
We laten de plassen achter ons en passeren even later wat losse spullen die duidelijk recent door iemand verloren zijn. Verderop zien we een rijder van een andere groep staan die net klaar is een spanband uit zijn achterwiel te halen. Blijkbaar was deze losgeraakt, vandaar de verloren bagage. Zijn rijmaten zijn in geen velden of wegen te bekennen. Twee van ons rijden een stukje terug om zijn spullen op te halen. Verderop staat onze voorrijder op ons te wachten. Hij spreekt ons streng toe dat we dit niet meer moeten doen. Als iemand niet gewond is en de motor nog gewoon kan rijden, moet hij het zelf (met zijn rijmaten) oplossen. Als we van alle problemen ons probleem gaan maken, halen we het hotel nooit voor het donker. Klinkt hard, maar hij heeft wel gelijk. Met 9 man is de kans op problemen in onze groep al groot genoeg.
Door over de droge vlakte. De ondergrond is hard, met af en toe wat oneffenheden. Het tempo gaat omhoog en ik zie af en toe 3 cijfers op mijn GPS. Omdat ik nat ben krijg ik het koud en ik ga wat rustiger aan rijden. Na een tijdje begin ik het ook wel wat saai te vinden. Het hoort natuurlijk bij een woestijnavontuur, maar alleen maar hard rechtdoor rijden heeft me op de motor nooit kunnen bekoren.
Na 2 uur zien we de eerste waarschuwingsborden van het Marokkaanse leger. We bereiken een wachtpost met slagboom, het punt waar we de militaire zone in willen gaan. We zijn niet de eerste groep die langs komt vandaag, dus je zou denken dat de dienstdoende militairen ons snel door zouden kunnen laten gaan, maar de laagste in rang voert zijn taken heel zorgvuldig uit. Hij moet natuurlijk wel, miet zo’n streng kijkende baas. We leveren onze paspoorten in en de militairen gaan hun wachtpost weer in. Waarschijnlijk willen ze al onze gegevens registreren, zodat ze weten wie er het gebied binnen is gegaan. Een van de nieuwkomers in de groep besluit dat dit een handig moment is om zijn blaas te legen (‘als je moet, dan moet je’), tot grote irritatie van onze voorrijder. Ik heb ook absoluut geen zin om geweigerd te worden. Het vooruitzicht van weer 2 uur terug over die kale vlakte trekt me totaal niet.
Gelukkig hebben de militairen het niet gezien (of genegeerd) en mogen we verder. Achter een heuvel doemt een rivier en een prachtige oase op. Ik kan wel begrijpen dat je dit wilt beschermen in een droge omgeving als dit. De omgeving is heuvelachtig en de route wat gevarieerder. We bereiken een halfverharde weg, waar we linksaf will, nog dichter naar de Algerijnse grens. We worden echter tegengehouden door een paar militairen: rechtsaf of rechtdoor. Rechtsaf gaat over dezelfde halfverharde weg en is vermoedelijk de makkelijkste weg om weer uit dit gebied te komen. Rechtdoor ligt een bergketen, maar het is wel de kortste weg richting de route. Hoe zat het ook alweer met die landmijnen?
Rechtdoor ligt wel een soort van pad en onze voorrijder besluit ervoor te gaan. Ik merk echter wel dat hij niet helemaal comfortabel is. Hij voelt zich duidelijk verantwoordelijk voor de groep en juist in dit gebied wil hij niet al te veel risico nemen. De keuze pakt echter heel goed uit. De route door de bergen is prachtig met slingerende paden en lekkere hoogteverschillen. Ik rijd nu achter de voorrijder en merk hoe prettig dat is. Op de een of andere manier geeft het meer zelfvertrouwen om achter iemand te rijden die heel makkelijk rijdt dan achter iemand die net als ik een beetje moet worstelen.
De paden voeren ons wel steeds verder weg van de geplande route. De kortste weg zou via een volgende bergkam gaan, maar daar lijkt geen pad overheen te lopen. De paden gaan gelukkig redelijk in de richting van het hotel, al is dat nog wel een paar uur rijden. Bovendien zie ik ook die kant op weer een bergkam opdoemen. Ook de benzinesituatie begint nijpend te worden voor sommigen en ik acht de kans klein dat we in dit militaire gebied benzine kunnen vinden. Ik ben blij met mijn grote tank, ondanks dat hij de motor wel topzwaar maakt als hij vol zit.
Volkomen onverwacht komen we op een verharde weg terecht die ons naar een dorpje voert. Daar gaan we op zoek naar iemand die ons benzine wil verkopen. Ik zou niet weten hoe je zoiets moet aanpakken, maar onze voorrijder lijkt er een neus voor te hebben. De kleinste tanks worden bijgevuld, terwijl de kinderen uit het dorp veel aandacht hebben voor ons en de motoren. Ik baal ervan dat ik niets heb meegenomen om uit te delen. Later hoor ik voor een andere rijder dat je ze al heel blij maakt met pennen, snoepjes en ballonnen. Die komen op de paklijst voor een volgende keer.
We kunnen weer verder en komen plotseling tussen plantages terecht. De overgang van de stenige woestijn naar de modderige paden tussen de bomen is groot. Er zijn veel bochten dus we kunnen behoorlijk glibberen en glijden, dat is ook weer erg lekker. Dan komen we bij een doorgaande weg die ons naar Zagora brengt. Blijkbaar zijn we ongemerkt het militaire gebied verlaten. Van landmijnen hebben we gelukkig geen last gehad.
Tegenover het hotel zit een garage waar Brouwer al jaren komt. Zodra we bij het hotel aankomen kunnen we onze motoren neerzetten en worden ze afgespoten. Onderhoud laten doen is ook mogelijk. Dat komt goed uit, want de truck met rallykisten is niet deze kant op gereden en staat alvast bij het volgende hotel. Kijkend naar de foto’s aan de muur vertrouwen veel bekende rijders Abdul hun spullen toe, dus dat komt vast goed. Ik had wel een oliewissel gepland, maar heb totaal geen zin om dit nu zelf nog te doen. Bovendien moeten de voorvorkkeerringen vervangen worden, de linker is inmiddels ook gaan lekken. Mooi klusje voor Abdul en zijn maten. En doe dan ook maar de achterremblokken, dat klonk behoorlijk als metaal op metaal het laatste stuk. De monteurs werken de hele nacht door zodat vrijwel alle motoren de volgende ochtend weer klaar zijn. Indrukwekkend, al komen de prijzen in de buurt van Hollandse. Waarschijnlijk draait hij zo een kwartaalomzet in twee dagen, maar ook hier heeft de coronacrisis zich laten voelen, dus toe maar.
Wij gaan het hotel in. Ik krijg een eenpersoonskamer, zonder douche of toilet, maar wel vlakbij de buitenbar. Het sanitair bevindt zich daar ook in de buurt. Ik heb niet veel moeite met gedeeld sanitair (zoals op een camping), maar het is wel jammer dat de deuren niet eens goed sluiten. Het bed is gelukkig prima en dat geldt helaas niet voor iedereen. Ook ruikt het een beetje apart, maar dat kan ook door ons komen.
Laatst gewijzigd door Grandia op wo jul 10, 2024 14:27, 1 keer totaal gewijzigd.
Dag 5: rustdag in Zagora
Ik heb besloten vandaag een dag rust te nemen. We zijn nu precies halverwege de reis en ik merk dat mijn lichaam vermoeid is geraakt. Beter nu een dag niks doen dan later tijdens de reis oververmoeid raken en een ongeluk krijgen. We slapen vannacht weer in hetzelfde hotel, dus ik hoef helemaal niet op de motor te stappen. De geplande route is een rondrit en gaat door hetzelfde gebied als het laatste stuk van gisteren. Ook worden de duinen van Mhamid aangedaan. Verleidelijk natuurlijk, maar soms moet je een besluit nemen met je verstand.
Zeker een dozijn anderen hebben dezelfde keuze gemaakt, waaronder drie rijders uit de beginnersgroep, dus ik hoef me niet te vervelen. Het is zonnig en ruim 20 graden in Zagora, niet slecht voor eind november. We hangen wat rond bij de bar en het zwembad, lopen een rondje door de stad en gaan uitgebreid lunchen. Ook haal ik mijn motor op, die er weer spic en span bijstaat. Klaar voor dag 6.
Ik heb besloten vandaag een dag rust te nemen. We zijn nu precies halverwege de reis en ik merk dat mijn lichaam vermoeid is geraakt. Beter nu een dag niks doen dan later tijdens de reis oververmoeid raken en een ongeluk krijgen. We slapen vannacht weer in hetzelfde hotel, dus ik hoef helemaal niet op de motor te stappen. De geplande route is een rondrit en gaat door hetzelfde gebied als het laatste stuk van gisteren. Ook worden de duinen van Mhamid aangedaan. Verleidelijk natuurlijk, maar soms moet je een besluit nemen met je verstand.
Zeker een dozijn anderen hebben dezelfde keuze gemaakt, waaronder drie rijders uit de beginnersgroep, dus ik hoef me niet te vervelen. Het is zonnig en ruim 20 graden in Zagora, niet slecht voor eind november. We hangen wat rond bij de bar en het zwembad, lopen een rondje door de stad en gaan uitgebreid lunchen. Ook haal ik mijn motor op, die er weer spic en span bijstaat. Klaar voor dag 6.
Dag 6: Zagora - Boumalne Dades (202 km)
Nog voor mijn wekker gaat ben ik wakker. De rustdag heeft me goed gedaan en ik heb er zin in. Spullen bij elkaar pakken en op naar het ontbijt. De laatste motoren worden bij de Abdul opgehaald en om half 9 vertrekken we met zijn negenen.
Buiten Zagora duiken we meteen een mooi pad in. Het slingert lekker, maar naarmate we hoger komen neemt de hoeveelheid stenen steeds meer toe. Meteen volle bak concentreren dus. Mijn vering is gelukkig weer in orde, dat scheelt een hoop. Ik rijd in het midden van de groep en probeer af en toe in mijn spiegel te kijken of ik nog een lichtje achter me zie. Na een km of 20 is dit niet het geval, en ik besluit te wachten. Als iedereen dit doet, merkt de voorrijder vanzelf dat er niemand meer achter hem rijdt en kan hij omkeren. Dat duurt natuurlijk even, omdat je op een pad als dit vooral met jezelf bezig bent en niet zo vaak in de spiegel kijkt.
Toch werkt het en na een tijdje rijdt de voorrijder langs me heen om te kijken wat er achter ons gebeurd is. Daar blijkt iemand een lekke band te hebben gehad, waarna hij van de motor gestuiterd is. Ik ben weer erg blij met mijn mousses. De schade is gelukkig beperkt tot een flinke armwond. We zijn slechts een paar km verwijderd van het asfalt waar de volgbus rijdt en rijden dus verder. In de volgbus staan onder meer een bokje en een bandenwisselapparaat. Dat maakt het vervangen van de binnenband een stuk makkelijker dan langs de kant van de weg. Ook hebben zij een voorraad snoep, waar we in de zon van genieten terwijl de klus geklaard wordt.
De Ténérist en de lekkebandrijder besluiten over de weg verder te gaan. Beiden hebben geen mousses en geen zin om met meer lekke banden geconfronteerd te worden. De route van de volgbus zullen we pas bij het eindpunt weer kruisen, dus elk vorm van panne zullen we nu zelf moeten oplossen. Wij gaan ondertussen op zoek naar het vervolg van de track. Die zou even verderop de weg weer moeten verlaten, maar we vinden in eerste instantie enkel vlaktes met keien, zonder enig rijdbaar spoor. Ook hier zag het er drie jaar geleden blijkbaar anders uit.
Toch vinden we 10 km verderop een afslag in de richting van de track. Even verder geeft de track aan dat we een brede rivierbedding moeten volgen. Deze bestaat uit vooral uit keien van minstens een halve meter doorsnee. Ik slik, hier heb ik eigenlijk helemaal geen zin. Op zo’n ondergrond ligt het tempo laag en is de kans op valpartijen groot. Voor ervaren endurorijders is het vast een leuke uitdaging en ik kan zelf ook genieten van beelden van Romaniacs etc, maar zelf houd ik toch meer van snelle slingerpaden.
Gelukkig denkt de voorrijder er net zo over en steken we de rivierbedding over om het pad te volgen. Dat gaat gelukkig in dezelfde richting als de rivierbedding, dus we raken niet al te ver uit koers. Het is een heerlijke, onverharde weg waarop mijn halfversleten noppen geweldig grip hebben. De bochten volgen elkaar snel op, het weer is goed en ik geniet met volle teugen. Dit is echt een fantastisch stuk in een vallei tussen de bergen en het lijkt maar niet op te houden. Heerlijk!
We passeren meerdere boerendorpjes en passen onze snelheid aan aan mogelijke gevaren: honden, geiten, kinderen. Als kinderen ons aan zien komen, rennen ze vaak naar de weg toe voor een high five of om te zwaaien. Een leuke ervaring, maar ik vraag me ook af waarom ze niet op school zitten. We stoppen ook even bij twee mannen die met een Chinese brommer stil staan. Ze hebben geen benzine meer. We gieten een fles benzine in hun tank zodat ze weer verder kunnen. De afstand van ons hotel naar het eerste benzinestation zou 125 km zijn, dat zou ieder van ons moeten kunnen halen dus die fles benzine zouden we moeten kunnen missen. De weg blijft zich door de vallei slingeren en de bergen lijken steeds hoger te worden. Dit is echt heerlijk motor rijden zo.
We komen bij het einde van de vallei en via een bochtig bergpad gaan we omhoog. Aan de andere kant openbaart zich een nieuwe vallei en we stoppen even om te genieten van het uitzicht.
Na de afdaling bereiken we vrij snel het stadje N'kob waar we kunnen tanken. Daar willen we ook lunchen. We rijden door de hoofdstraat, maar bij elk van de restaurants zien we al een groepje motorrijders zitten. Gezellig om bij aan te schuiven, maar het risico bestaat dat je dan erg lang op je eten moet wachten. Dus we rijden verder.
Als we het stadje uitrijden zien we een bordje met ‘auberge' staan. Het blijkt weer een gouden greep. Auberge Ennakhile heeft een geweldig terras met uitzicht op de vallei. We genieten van een driegangenmenu met de gebruikelijke ingrediënten: omelette berber, tajines, spiezen, olijven, vijgen en natuurlijk cola. We kijken uit op palmbomen en de gastheer legt uit dat de grond daartussen landbouwgrond is. Door de droogte groeit er momenteel niets meer. Schijnbaar heeft het hier ook nauwelijks geregend de afgelopen jaren.
Om half twee laten we dit kleine paradijsje achter ons. Deze middag trekken we de bergketen Jebel Saghro over en dat betekent dat we ruim 1200 meter moeten stijgen en dalen de komende paar uur. We verlaten direct de verharde weg en rijden recht op de bergketen af. Het is weer een lekker pad ent het gaat al snel omhoog. De rotsen lijken hier te bestaan uit houtskool dat omhoog steekt en ik probeer zo veel mogelijk van de omgeving te genieten zonder dat ik de route uit het oog verlies. Het zijn veel haarspeldbochten, dus de snelheid ligt niet heel hoog.
Dan bereiken we een verharde weg, die er weer gloednieuw uitziet. De vooruitgang heeft dit afgelegen gebied blijkbaar ook bereikt. Ach, op droog asfalt hebben die noppen ook wel goed grip en van een beetje supermoto rijden ben ik niet vies. Gas erop! De weg stijgt snel en ik voel dat het kouder wordt. Gelukkig blijft het droog.
Soms loopt de asfaltweg anders dan de oude, onverharde weg en dan pakken we nog een stukje onverhard mee. Dat gaat echter niet altijd goed, want we stuiten op een vangruil en we moeten een paar 100 meter parallel aan de vangrail rijden, met rechts van ons een helling die je meteen 10 meter lager brengt. Okee Vincent, gewoon voor je kijken, het pad is breed genoeg. Dan voel ik mijn achterwiel wegglijden. Ik rem, stop en sta nu schuin, met mijn voorwiel nog op het pad, maar mijn achterwiel al omlaag. Een beetje gas geven leidt er alleen maar toe dat het achterwiel dwarser gaat staan en verder wegzakt. Wat nu?
Gelukkig schiet de rijder achter me mij te hulp. Hij weet mijn achterwiel omhoog te trekken terwijl ik de motor vast houdt. Voorzichtig rijd ik verder. Als ik het einde van de vangrail bereik kan ik even omkijken. Dan zie ik dat mijn helper niet meer achter me rijdt, maar 10 meter lager ligt. Bij het opstappen heeft hij zijn evenwicht verloren en hij is met motor en al naar beneden gevallen. Het helpen van je mederijder wordt op deze trip lang niet altijd beloont blijkt maar weer. Tot mijn verbazing krabbelt hij meteen op en lijken zowel hij als zijn motor onbeschadigd. Hij weet via een andere helling weer boven te komen en we kunnen er uiteindelijk allemaal om lachen.
Toch besluiten we maar op het asfalt te blijven tot we de pas helemaal over zijn ipv die korte stukjes onverhard mee te pakken. Ook geen straf met al die bochten. Na 20 km kunnen we het asfalt weer veilig verlaten. Ook het onverharde pad gaat verder omlaag, inclusief wat lekkere haarspeldbochten. Daarna gaat het weer over in een vlak, snel, slingerend pad zoals we er vandaag al veel gehad hebben. Wat is dit een geweldige dag. De duinen bij Merzouga vond ik fantastisch, maar dit is toch echt de beste dag tot nog toe. Vrijwel de hele dag bochten op perfecte achtergrond, superlunch en heerlijk weer. Wat kan motorrijden toch mooi zijn!
We laten de bergen achter ons en komen via een stukje verharde weg op een vlakte. Nog een kilometer of 15 rechtdoor en we zijn er. We rijden parallel aan de verharde weg en de groep van Arjan Brouwer komt via het asfalt langszij. Beetje suf dat zijn via het asfalt gaan, maar moeten zij weten. Ik snap echter dat onze voorrijder dit niet over zijn kant wil laten gaan en hij geeft nog een beetje gas bij. Dat gaat me te snel, en ik laat de groep bij me weg lopen. We komen bovendien een irrigatiekanaal tegen waar we niet doorheen kunnen en moeten de strijd sowieso opgeven. Het is ook geen race.
Verder over de vlakte. Plotseling zie ik mijn voorganger een enorme slinger maken en bijna van zijn motor vliegen. Hij rijdt door een onverwacht modderig stuk en weet zich maar net staande te houden. Ik houd wat meer rechts aan om de modder wat te ontwijken, maar zie dan de oued (waterstroom) die de modderpoel heeft veroorzaakt. Remmen! Nee, juist gas geven! Te laat. Ik rijd de oued in, mijn voorwiel raakt de steile wand, ik vlieg over het stuur heen en kom met een enorme klap op de grond terecht. Krak! Ik hoor iets kraken en weet dat het niet goed is.
Verdwaasd roep ik ‘fuck, fuck, fuck’. De rijder achter me (die zelf eerder 10 meter naar beneden was gerold) komt geschrokken naar me toe en ook de laatste rijder stopt naast me. Even denk ik dat het toch nog meevalt, maar als ik mijn rechterarm wil bewegen, merk ik dat die niet meewerkt. Mijn sleutelbeen, kan niet anders. Vloekend blijf ik zitten. Het was zo’n mooie dag en dan eindigt het zo. Kut, kut, kut!
De rest van de groep komt terug en controleert of ik geen hersenschudding of andere verwondingen heb. Ik voel me eigenlijk prima, de adrenaline giert natuurlijk door mijn lijf. We zijn 8 kilometer van het hotel verwijderd. Ik rijd achterop bij een andere rijder naar het asfalt (waarom hebben enduro’s geen normale buddyseat, dit zit echt heel vervelend als je gewond bent). Daar pikt de volgbus me op en we gaan naar het hotel.
De nasleep
Terwijl een rijder uit een andere groep wordt ingeschakeld om mijn motor op te halen, rijdt Wim Brouwer me naar de plaatselijke huisartsenpost. Die hebben geen röntgenapparaat en kunnen me niet helpen. Een volgende deelnemer gaat vervolgens met me mee naar een medische post in Tinghir, 50 km verderop. Die oogt gelukkig wat beter dan degene waar ik met J.K. was geweest op dag 1. Ik word snel geholpen en er kan snel een foto gemaakt worden. Ik ga er vanuit dat het zorgpersoneel mijn kleren open gaat knippen, maar ze gebaren me dat ik jas en body protector gewoon uit kan trekken. Spullen kapot maken doen ze hier blijkbaar niet zo snel. Het lukt niet echt in mijn eentje en ze helpen me een handje: au, dat doet pijn. Als dat bot nog niet stuk was, is dat het nu wel.
De dienstdoende arts spreekt slecht Engels maar de Google vertaal-assistent vertelt me via haar telefoon wat ik al wist: ‘you have a broken collar bone’. Ze zegt me dat er geopereerd moet worden, maar dat doen ze niet op deze locatie en ze verwijst me door naar Errachidia, 2 uur verderop. Dat doen we maar niet. Ik weet dat bij de meeste sleutelbeenbreuken een operatie niet nodig is en zit sowieso niet te wachten om in Marokko onder het mes te gaan.
Terug in het hotel krijg ik van alle kanten hulp aangeboden: mijn spullen worden naar mijn kamer gedragen, ik krijg een boel pijnstillers en iemand biedt me zelfs aan mijn kont af te vegen als ik me dat zelf niet meer lukt. Daar hoef ik gelukkig geen gebruik van te maken. Een handige Belg met een medische achtergrond maakt van de lekke band van vanochtend een 8-vormige brace die ik om mijn schouders kan dragen. Deze trekt mijn schouders naar achteren en houdt zo het bot op de goeie plaats.
Ik bel mijn vrouw, die gelukkig niet erg schrikt en het vooral jammer vindt dat ik mijn reis voortijdig moet afbreken. Rijdag 7, 8 en 9 zal ik niet mee kunnen maken. Ook mijn moeder informeer ik en zij heeft helemaal andere prioriteiten. Hier scoort ze punten mee bij de andere deelnemers.
Dankzij de brace en de pijnstillers slaap ik prima. De verzekering adviseert om naar Marrakech te gaan. Daar zit een privé-kliniek die wel acceptabele zorg verleent. Ook zit daar het dichtstbijzijnde vliegveld. Twee andere deelnemers moeten ook die kant op, omdat zij al eerder terug gaan. Zij willen echter nog wel de rondrit rijden die vandaag gepland stond. Dus ik wacht tot ze terug zijn en breng de dag door met wat achterblijvers. Mijn motor en rijspullen gaan vast in de vrachtwagen, daar heb ik gelukkig geen omkijken naar.
Om 16 uur vertrekken we met een taxibusje voor de rit van 300 km over tweebaanswegen. De chauffeur rijdt opvallend rustig en zeker op de donkere bergwegen is de snelheid laag. Om 22 uur komen we aan in het hotel en mijn mederijders brengen mijn spullen naar mijn kamer, waarna ik meteen richting privé-kliniek vertrek. Ik heb gehoord dat er de volgende morgen een directe vlucht naar Brussel vertrekt (de enige die dag) en wil het liefst daarmee naar huis. Maar dan heb ik wel een fit-to-fly verklaring nodig van een arts.
De kliniek ziet er inderdaad netjes uit en de pinautomaat naast de receptie maakt duidelijk welke taal men hier spreekt. De arts bekijkt de foto, legt uit dat het een non-displaced fracture is (nette breuk) en dat een operatie wel kan, maar niet per se nodig is. Goed nieuws dus. Hij geeft me de verklaring, ik tik 80 euro af (valt alles mee) en ga terug naar het hotel. Ik boek het ticket en informeer de reisverzekering. Eigenlijk moeten zij dit soort zaken doen, maar ze werken niet heel snel en ik wil deze vlucht niet missen.
De vlucht gaat om 7:30, en ik sta om 4:30 al op om op tijd op het vliegveld te zijn. In de tussentijd blijk ik gebeld te zijn door de verzekering. Ik bel ze terug en ze zijn akkoord met de vlucht. Ze zijn alleen niet meer in de gelegenheid om een goede plek voor me te regelen, met bijvoorbeeld een vrije stoel aan de zijde van mijn gebroken sleutelbeen. Soit, het zal sowieso doorbijten worden. Wel hebben ze een taxi voor me geregeld vanaf Brussel naar huis. Kijk dat scheelt weer. Om 5 uur stap ik in de taxi en 9 uur later stap ik mijn huis binnen. Twee dagen eerder dan gepland, een geweldige trip en een gebroken sleutelbeen rijker.
Nog voor mijn wekker gaat ben ik wakker. De rustdag heeft me goed gedaan en ik heb er zin in. Spullen bij elkaar pakken en op naar het ontbijt. De laatste motoren worden bij de Abdul opgehaald en om half 9 vertrekken we met zijn negenen.
Buiten Zagora duiken we meteen een mooi pad in. Het slingert lekker, maar naarmate we hoger komen neemt de hoeveelheid stenen steeds meer toe. Meteen volle bak concentreren dus. Mijn vering is gelukkig weer in orde, dat scheelt een hoop. Ik rijd in het midden van de groep en probeer af en toe in mijn spiegel te kijken of ik nog een lichtje achter me zie. Na een km of 20 is dit niet het geval, en ik besluit te wachten. Als iedereen dit doet, merkt de voorrijder vanzelf dat er niemand meer achter hem rijdt en kan hij omkeren. Dat duurt natuurlijk even, omdat je op een pad als dit vooral met jezelf bezig bent en niet zo vaak in de spiegel kijkt.
Toch werkt het en na een tijdje rijdt de voorrijder langs me heen om te kijken wat er achter ons gebeurd is. Daar blijkt iemand een lekke band te hebben gehad, waarna hij van de motor gestuiterd is. Ik ben weer erg blij met mijn mousses. De schade is gelukkig beperkt tot een flinke armwond. We zijn slechts een paar km verwijderd van het asfalt waar de volgbus rijdt en rijden dus verder. In de volgbus staan onder meer een bokje en een bandenwisselapparaat. Dat maakt het vervangen van de binnenband een stuk makkelijker dan langs de kant van de weg. Ook hebben zij een voorraad snoep, waar we in de zon van genieten terwijl de klus geklaard wordt.
De Ténérist en de lekkebandrijder besluiten over de weg verder te gaan. Beiden hebben geen mousses en geen zin om met meer lekke banden geconfronteerd te worden. De route van de volgbus zullen we pas bij het eindpunt weer kruisen, dus elk vorm van panne zullen we nu zelf moeten oplossen. Wij gaan ondertussen op zoek naar het vervolg van de track. Die zou even verderop de weg weer moeten verlaten, maar we vinden in eerste instantie enkel vlaktes met keien, zonder enig rijdbaar spoor. Ook hier zag het er drie jaar geleden blijkbaar anders uit.
Toch vinden we 10 km verderop een afslag in de richting van de track. Even verder geeft de track aan dat we een brede rivierbedding moeten volgen. Deze bestaat uit vooral uit keien van minstens een halve meter doorsnee. Ik slik, hier heb ik eigenlijk helemaal geen zin. Op zo’n ondergrond ligt het tempo laag en is de kans op valpartijen groot. Voor ervaren endurorijders is het vast een leuke uitdaging en ik kan zelf ook genieten van beelden van Romaniacs etc, maar zelf houd ik toch meer van snelle slingerpaden.
Gelukkig denkt de voorrijder er net zo over en steken we de rivierbedding over om het pad te volgen. Dat gaat gelukkig in dezelfde richting als de rivierbedding, dus we raken niet al te ver uit koers. Het is een heerlijke, onverharde weg waarop mijn halfversleten noppen geweldig grip hebben. De bochten volgen elkaar snel op, het weer is goed en ik geniet met volle teugen. Dit is echt een fantastisch stuk in een vallei tussen de bergen en het lijkt maar niet op te houden. Heerlijk!
We passeren meerdere boerendorpjes en passen onze snelheid aan aan mogelijke gevaren: honden, geiten, kinderen. Als kinderen ons aan zien komen, rennen ze vaak naar de weg toe voor een high five of om te zwaaien. Een leuke ervaring, maar ik vraag me ook af waarom ze niet op school zitten. We stoppen ook even bij twee mannen die met een Chinese brommer stil staan. Ze hebben geen benzine meer. We gieten een fles benzine in hun tank zodat ze weer verder kunnen. De afstand van ons hotel naar het eerste benzinestation zou 125 km zijn, dat zou ieder van ons moeten kunnen halen dus die fles benzine zouden we moeten kunnen missen. De weg blijft zich door de vallei slingeren en de bergen lijken steeds hoger te worden. Dit is echt heerlijk motor rijden zo.
We komen bij het einde van de vallei en via een bochtig bergpad gaan we omhoog. Aan de andere kant openbaart zich een nieuwe vallei en we stoppen even om te genieten van het uitzicht.
Na de afdaling bereiken we vrij snel het stadje N'kob waar we kunnen tanken. Daar willen we ook lunchen. We rijden door de hoofdstraat, maar bij elk van de restaurants zien we al een groepje motorrijders zitten. Gezellig om bij aan te schuiven, maar het risico bestaat dat je dan erg lang op je eten moet wachten. Dus we rijden verder.
Als we het stadje uitrijden zien we een bordje met ‘auberge' staan. Het blijkt weer een gouden greep. Auberge Ennakhile heeft een geweldig terras met uitzicht op de vallei. We genieten van een driegangenmenu met de gebruikelijke ingrediënten: omelette berber, tajines, spiezen, olijven, vijgen en natuurlijk cola. We kijken uit op palmbomen en de gastheer legt uit dat de grond daartussen landbouwgrond is. Door de droogte groeit er momenteel niets meer. Schijnbaar heeft het hier ook nauwelijks geregend de afgelopen jaren.
Om half twee laten we dit kleine paradijsje achter ons. Deze middag trekken we de bergketen Jebel Saghro over en dat betekent dat we ruim 1200 meter moeten stijgen en dalen de komende paar uur. We verlaten direct de verharde weg en rijden recht op de bergketen af. Het is weer een lekker pad ent het gaat al snel omhoog. De rotsen lijken hier te bestaan uit houtskool dat omhoog steekt en ik probeer zo veel mogelijk van de omgeving te genieten zonder dat ik de route uit het oog verlies. Het zijn veel haarspeldbochten, dus de snelheid ligt niet heel hoog.
Dan bereiken we een verharde weg, die er weer gloednieuw uitziet. De vooruitgang heeft dit afgelegen gebied blijkbaar ook bereikt. Ach, op droog asfalt hebben die noppen ook wel goed grip en van een beetje supermoto rijden ben ik niet vies. Gas erop! De weg stijgt snel en ik voel dat het kouder wordt. Gelukkig blijft het droog.
Soms loopt de asfaltweg anders dan de oude, onverharde weg en dan pakken we nog een stukje onverhard mee. Dat gaat echter niet altijd goed, want we stuiten op een vangruil en we moeten een paar 100 meter parallel aan de vangrail rijden, met rechts van ons een helling die je meteen 10 meter lager brengt. Okee Vincent, gewoon voor je kijken, het pad is breed genoeg. Dan voel ik mijn achterwiel wegglijden. Ik rem, stop en sta nu schuin, met mijn voorwiel nog op het pad, maar mijn achterwiel al omlaag. Een beetje gas geven leidt er alleen maar toe dat het achterwiel dwarser gaat staan en verder wegzakt. Wat nu?
Gelukkig schiet de rijder achter me mij te hulp. Hij weet mijn achterwiel omhoog te trekken terwijl ik de motor vast houdt. Voorzichtig rijd ik verder. Als ik het einde van de vangrail bereik kan ik even omkijken. Dan zie ik dat mijn helper niet meer achter me rijdt, maar 10 meter lager ligt. Bij het opstappen heeft hij zijn evenwicht verloren en hij is met motor en al naar beneden gevallen. Het helpen van je mederijder wordt op deze trip lang niet altijd beloont blijkt maar weer. Tot mijn verbazing krabbelt hij meteen op en lijken zowel hij als zijn motor onbeschadigd. Hij weet via een andere helling weer boven te komen en we kunnen er uiteindelijk allemaal om lachen.
Toch besluiten we maar op het asfalt te blijven tot we de pas helemaal over zijn ipv die korte stukjes onverhard mee te pakken. Ook geen straf met al die bochten. Na 20 km kunnen we het asfalt weer veilig verlaten. Ook het onverharde pad gaat verder omlaag, inclusief wat lekkere haarspeldbochten. Daarna gaat het weer over in een vlak, snel, slingerend pad zoals we er vandaag al veel gehad hebben. Wat is dit een geweldige dag. De duinen bij Merzouga vond ik fantastisch, maar dit is toch echt de beste dag tot nog toe. Vrijwel de hele dag bochten op perfecte achtergrond, superlunch en heerlijk weer. Wat kan motorrijden toch mooi zijn!
We laten de bergen achter ons en komen via een stukje verharde weg op een vlakte. Nog een kilometer of 15 rechtdoor en we zijn er. We rijden parallel aan de verharde weg en de groep van Arjan Brouwer komt via het asfalt langszij. Beetje suf dat zijn via het asfalt gaan, maar moeten zij weten. Ik snap echter dat onze voorrijder dit niet over zijn kant wil laten gaan en hij geeft nog een beetje gas bij. Dat gaat me te snel, en ik laat de groep bij me weg lopen. We komen bovendien een irrigatiekanaal tegen waar we niet doorheen kunnen en moeten de strijd sowieso opgeven. Het is ook geen race.
Verder over de vlakte. Plotseling zie ik mijn voorganger een enorme slinger maken en bijna van zijn motor vliegen. Hij rijdt door een onverwacht modderig stuk en weet zich maar net staande te houden. Ik houd wat meer rechts aan om de modder wat te ontwijken, maar zie dan de oued (waterstroom) die de modderpoel heeft veroorzaakt. Remmen! Nee, juist gas geven! Te laat. Ik rijd de oued in, mijn voorwiel raakt de steile wand, ik vlieg over het stuur heen en kom met een enorme klap op de grond terecht. Krak! Ik hoor iets kraken en weet dat het niet goed is.
Verdwaasd roep ik ‘fuck, fuck, fuck’. De rijder achter me (die zelf eerder 10 meter naar beneden was gerold) komt geschrokken naar me toe en ook de laatste rijder stopt naast me. Even denk ik dat het toch nog meevalt, maar als ik mijn rechterarm wil bewegen, merk ik dat die niet meewerkt. Mijn sleutelbeen, kan niet anders. Vloekend blijf ik zitten. Het was zo’n mooie dag en dan eindigt het zo. Kut, kut, kut!
De rest van de groep komt terug en controleert of ik geen hersenschudding of andere verwondingen heb. Ik voel me eigenlijk prima, de adrenaline giert natuurlijk door mijn lijf. We zijn 8 kilometer van het hotel verwijderd. Ik rijd achterop bij een andere rijder naar het asfalt (waarom hebben enduro’s geen normale buddyseat, dit zit echt heel vervelend als je gewond bent). Daar pikt de volgbus me op en we gaan naar het hotel.
De nasleep
Terwijl een rijder uit een andere groep wordt ingeschakeld om mijn motor op te halen, rijdt Wim Brouwer me naar de plaatselijke huisartsenpost. Die hebben geen röntgenapparaat en kunnen me niet helpen. Een volgende deelnemer gaat vervolgens met me mee naar een medische post in Tinghir, 50 km verderop. Die oogt gelukkig wat beter dan degene waar ik met J.K. was geweest op dag 1. Ik word snel geholpen en er kan snel een foto gemaakt worden. Ik ga er vanuit dat het zorgpersoneel mijn kleren open gaat knippen, maar ze gebaren me dat ik jas en body protector gewoon uit kan trekken. Spullen kapot maken doen ze hier blijkbaar niet zo snel. Het lukt niet echt in mijn eentje en ze helpen me een handje: au, dat doet pijn. Als dat bot nog niet stuk was, is dat het nu wel.
De dienstdoende arts spreekt slecht Engels maar de Google vertaal-assistent vertelt me via haar telefoon wat ik al wist: ‘you have a broken collar bone’. Ze zegt me dat er geopereerd moet worden, maar dat doen ze niet op deze locatie en ze verwijst me door naar Errachidia, 2 uur verderop. Dat doen we maar niet. Ik weet dat bij de meeste sleutelbeenbreuken een operatie niet nodig is en zit sowieso niet te wachten om in Marokko onder het mes te gaan.
Terug in het hotel krijg ik van alle kanten hulp aangeboden: mijn spullen worden naar mijn kamer gedragen, ik krijg een boel pijnstillers en iemand biedt me zelfs aan mijn kont af te vegen als ik me dat zelf niet meer lukt. Daar hoef ik gelukkig geen gebruik van te maken. Een handige Belg met een medische achtergrond maakt van de lekke band van vanochtend een 8-vormige brace die ik om mijn schouders kan dragen. Deze trekt mijn schouders naar achteren en houdt zo het bot op de goeie plaats.
Ik bel mijn vrouw, die gelukkig niet erg schrikt en het vooral jammer vindt dat ik mijn reis voortijdig moet afbreken. Rijdag 7, 8 en 9 zal ik niet mee kunnen maken. Ook mijn moeder informeer ik en zij heeft helemaal andere prioriteiten. Hier scoort ze punten mee bij de andere deelnemers.
Dankzij de brace en de pijnstillers slaap ik prima. De verzekering adviseert om naar Marrakech te gaan. Daar zit een privé-kliniek die wel acceptabele zorg verleent. Ook zit daar het dichtstbijzijnde vliegveld. Twee andere deelnemers moeten ook die kant op, omdat zij al eerder terug gaan. Zij willen echter nog wel de rondrit rijden die vandaag gepland stond. Dus ik wacht tot ze terug zijn en breng de dag door met wat achterblijvers. Mijn motor en rijspullen gaan vast in de vrachtwagen, daar heb ik gelukkig geen omkijken naar.
Om 16 uur vertrekken we met een taxibusje voor de rit van 300 km over tweebaanswegen. De chauffeur rijdt opvallend rustig en zeker op de donkere bergwegen is de snelheid laag. Om 22 uur komen we aan in het hotel en mijn mederijders brengen mijn spullen naar mijn kamer, waarna ik meteen richting privé-kliniek vertrek. Ik heb gehoord dat er de volgende morgen een directe vlucht naar Brussel vertrekt (de enige die dag) en wil het liefst daarmee naar huis. Maar dan heb ik wel een fit-to-fly verklaring nodig van een arts.
De kliniek ziet er inderdaad netjes uit en de pinautomaat naast de receptie maakt duidelijk welke taal men hier spreekt. De arts bekijkt de foto, legt uit dat het een non-displaced fracture is (nette breuk) en dat een operatie wel kan, maar niet per se nodig is. Goed nieuws dus. Hij geeft me de verklaring, ik tik 80 euro af (valt alles mee) en ga terug naar het hotel. Ik boek het ticket en informeer de reisverzekering. Eigenlijk moeten zij dit soort zaken doen, maar ze werken niet heel snel en ik wil deze vlucht niet missen.
De vlucht gaat om 7:30, en ik sta om 4:30 al op om op tijd op het vliegveld te zijn. In de tussentijd blijk ik gebeld te zijn door de verzekering. Ik bel ze terug en ze zijn akkoord met de vlucht. Ze zijn alleen niet meer in de gelegenheid om een goede plek voor me te regelen, met bijvoorbeeld een vrije stoel aan de zijde van mijn gebroken sleutelbeen. Soit, het zal sowieso doorbijten worden. Wel hebben ze een taxi voor me geregeld vanaf Brussel naar huis. Kijk dat scheelt weer. Om 5 uur stap ik in de taxi en 9 uur later stap ik mijn huis binnen. Twee dagen eerder dan gepland, een geweldige trip en een gebroken sleutelbeen rijker.
- GezwindeSpoed
- Berichten: 165
- Lid geworden op: di jun 25, 2024 13:49
- Locatie: NMGN
Zit ik voor de 2e keer je verhaal te lezen, blijft een mooi stuk met een zuur einde.
KTM950SE; KTM300EXC; HondaNC750x
Mooi he? Dat had ik ook. Net zoals je een goede film ook wel een paar keer kunt bekijken.
Nu Street Triple R - Op zoek naar een reis-enduro project
Dank.
Hij staat hier vooral opdat het niet verloren gaat, maar leuk als er opnieuw van genoten kan worden. Ik vond het verrassend leuk om te schrijven. Er gebeurt zoveel in zo’n korte tijd dat het een goede manier is om alles te herinneren.
Hij staat hier vooral opdat het niet verloren gaat, maar leuk als er opnieuw van genoten kan worden. Ik vond het verrassend leuk om te schrijven. Er gebeurt zoveel in zo’n korte tijd dat het een goede manier is om alles te herinneren.
En nog leuker om te lezen. Je maakt toch wat mee vanaf de bank thuis.
Nu Street Triple R - Op zoek naar een reis-enduro project
Voor een eerste keer Marokko vond ik het heel goede oplossing, maar er is natuurlijk weinig vrijheid. De hotels liggen vast en de routes in principe ook. Je weet ook niet wie er nog meer meegaat, maar met een gedeelde hobby is het makkelijk een praatje te maken met iedereen. En je komt er vanzelf wel achter met wie het klikt en met wie niet.
Je kunt ook met een groep aanmelden en zonder voorrijder op pad. Ik ken een aantal mensen die dat regelmatig doen omdat ze het wel relaxed vinden dat Brouwer alles regelt qua hotels en transport.
De echte avonturier gaat natuurlijk een tent achterop en gaat op pad, maar ik ben er wel achter daar niet toe behoor.
Je kunt ook met een groep aanmelden en zonder voorrijder op pad. Ik ken een aantal mensen die dat regelmatig doen omdat ze het wel relaxed vinden dat Brouwer alles regelt qua hotels en transport.
De echte avonturier gaat natuurlijk een tent achterop en gaat op pad, maar ik ben er wel achter daar niet toe behoor.