Hoihoi,
Ik zag allerlei discussie betreffende het rijden in stiltegebied en ben eens op zoek gegaan naar meer informatie. Dat leverde het officiele document hieronder op (ik heb een deel gaplaatst). Lid 2.2 is duidelijk, zolang je op de openbare weg blijft en er verder geen wegenverkeersbord staat dat de toegang voor bepaalde categorieen gemotoriseerd vervoer verbiedt, mag je er gewoon inrijden. Wat ook niet mag, is er een toertocht organiseren of daaraan deelnemen. Wanneer je dus gewoon onderweg bent van A naar B is er niets aan de hand. En uiteraard kom je altijd van een vriend en ben je onderweg naar huis.
Groet, Funduro.
Uit: http://www.brabant.nl/applicaties/regel ... _2010.aspx
Bijlage 6 Aanwijzing stiltegebieden
Als stiltegebieden zoals bedoeld in artikel 5.2.1, eerste lid, zijn aangewezen de hierna genoemde gebieden. Deze gebieden zijn op de genummerde kaarten, behorende bij deze verordening als zodanig aangegeven. Op deze gebieden is bijlage 8 van toepassing.
Bijlage 8. Regels voor gedragingen
Regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder (stiltegebieden)
Titel 1 Algemene bepaling
Bepaling 1.1
In dit onderdeel van de bijlage wordt verstaan onder:
• a. geluidsapparaat, toestel, motorvoertuig en bromfiets: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van de Wet geluidhinder;
• b. openbare weg: hetgeen in artikel 1, eerste lid, sub b, van de Wegenverkeerswet 1994 wordt verstaan onder het begrip “wegen”, met uitzondering van die wegen die krachtens de Wegenverkeerswet 1994 alleen openstaan voor voetgangers of fietsers.
Titel 2 Verbodsbepalingen
Bepaling 2.1
• 1. Het is verboden een toestel te gebruiken waardoor de ervaring van de natuurlijke geluiden kan worden verstoord.
• 2. Tot een toestel als bedoeld in het eerste lid, behoren in ieder geval:
• a. airgun- en andere knalapparatuur en een motorisch aangedreven werktuig met bijbehorende transportmiddelen, te gebruiken in het kader van seismologisch onderzoek en opsporingsonderzoek naar of ontginning van de in de bodem aanwezige stoffen;
• b. een motorisch aangedreven werktuig, te gebruiken in het kader van de aanleg van kabels en buisleidingen in of op de bodem;
• c. een omroepinstallatie, sirene, hoorn en een ander daarmee vergelijkbaar toestel bestemd om geluid te versterken of voort te brengen;
• d. een modelvliegtuig, modelboot of modelauto, indien deze wordt aangedreven door een verbrandingsmotor;
• e. een muziekinstrument en een ander daarmee vergelijkbaar geluidsapparaat, al dan niet gekoppeld aan een geluidsversterker;
• f. een jetski die wordt aangedreven door een verbrandingsmotor;
• g. een schietwapen.
• 3. Gedeputeerde Staten kunnen andere toestellen aanwijzen waarvoor het in het eerste lid, gestelde verbod geldt.
Bepaling 2.2
Het is verboden zich met een motorvoertuig of bromfiets te bevinden buiten de openbare weg of buiten andere voor bestemmingsverkeer openstaande wegen of terreinen.
Bepaling 2.3
• 1. Het is verboden een toertocht voor motorvoertuigen of bromfietsen te houden.
• 2. Het is verboden deel te nemen aan een toertocht voor motorvoertuigen of bromfietsen waarvoor geen ontheffing is verleend.
Bepaling 2.4
Het is verboden vuurwerk te gebruiken.
Bepaling 2.5
• 1. Het is verboden met een speedboat sneller te varen dan 6 kilometer per uur.
• 2. Het eerste lid, geldt niet in gebieden waarop de Vaartuigenverordening De Brabantse Biesbosch 1984 van toepassing is.
Titel 3 Vrijstellingen
Bepaling 3.1
De in de bepalingen 2.1, eerste lid, en 2.2 gestelde verboden gelden niet voorzover zij betrekking hebben op een toestel dat wordt gebruikt ten behoeve van:
• a. de uitoefening van land-, tuin- of bosbouw of beroepsmatige visserij;
• b. de grondwateronttrekking in een gebied dat in bijlage 5 is aangewezen ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning, voorzover dat gebruik redelijkerwijs noodzakelijk is voor de normale werking van de inrichting, gericht op de openbare drinkwaterproductie;
• c. het onderhoud van het gebied of van de daarin aanwezige bouwwerken en andere constructies.
Bepaling 3.2
Het in bepaling 2.1, eerste lid, gestelde verbod geldt voorts niet voor zover het betrekking heeft op:
• a. een werktuig als bedoeld in bepaling 2.1, tweede lid, onder b, dat wordt gebruikt ten behoeve van directe woonaansluitingen;
• b. het gebruik van een toestel als bedoeld in bepaling 2.1, tweede lid, onder c, indien dat noodzakelijk is ter afwending van dreigend gevaar of anderszins uit een oogpunt van algemene veiligheid;
• c. een geluidsapparaat als bedoeld in artikel 2.1, tweede lid, onder e, dat wordt gebruikt binnen 50 meter van een woonhuis en mits niet hoorbaar op een afstand van meer dan 50 meter van het apparaat;
• d. een schietwapen als bedoeld in bepaling 2.1, tweede lid, onder g, indien dat wordt gebruikt:
• 1. door een persoon met opsporingsbevoegdheid in de uitoefening van zijn functie;
• 2. in geval het een noodseinmiddel betreft: in geval van nood;
• 3. met inachtneming van het bepaalde in de Jachtwet of de Vogelwet.
Bepaling 3.3
Het in bepaling 2.4 gestelde verbod geldt niet indien het gebruik van vuurwerk noodzakelijk is ter oproeping van personen of ter afwending van dreigend gevaar, dan wel plaats vindt ter gelegenheid van de jaarwisseling gedurende een bij gemeentelijke verordening aangewezen periode.
Titel 4 Ontheffingen
Bepaling 4.1
• 1. Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van de in titel 2 gestelde verboden.
• 2. Op de voorbereiding van een beschikking op de aanvraag om ontheffing, dan wel tot wijziging of intrekking van een ontheffing is de in afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure niet van toepassing, tenzij het een aanvraag betreft om ontheffing van het in bepaling 2.3, eerste lid, gestelde verbod.
’s-Hertogenbosch, 5 februari 2009
Provinciale Staten voornoemd,
de voorzitter de griffier
prof. dr. W.B.H.J. van de Donk mw. drs. E.M.W.J. Wöltgens