Zaterdagmorgen,
Na een verschrikkelijk koude nacht probeer ik voorzichtig mijn benen uit de auto te laten glijden. Ik kijk om me heen maar om 0700 is er nog weinig animo om ook mijn voorbeeld te volgen. Ik ga bij mijn bus ontbijten, koffie zetten, en mijn groene kaart ietwat aanpassen???
Door wat extra handtekeningen en vlekken te maken hoop ik dat ze bij de administratie, keuring niet al te goed die 8 zien, horende bij 2008. Een uur later is het opeens druk bij de keuring en lange rijen “niet” fransen staan met een groene kaart en kentekenbewijs voor me in de rij. Aan mijn arm hangt een helm met een 05 ece keuring, geleend van Jo. Een heuse Arai, maat xxl hangt er aan mijn arm. Gelukkig hoefde ik de helm niet op te zetten als bewijs dat het de mijne is, want ik zou door de mand zijn gevallen. Tijdens het wachten kom ik in gesprek met wat Nederlanders. Iedereen is al vaker naar de TransArdennaise geweest, en ik hoor de verhalen, als groentje, graag aan. Langzaam kom ik in de buurt van de adminstratie, waar de groene kaart en de rest administratief gecheckt wordt. Ik ben aan de beurt en leg luchtig mijn papieren neer. De groene kaart wordt bekeken en het polis nr en mijn rijbewijs nr worden genoteerd op een papier waar ook mijn naam al op was geprint. Pffff de eerste horde is genomen, en ik voel me herboren. De rest van de keuring zie ik met vertrouwen tegemoet. Mijn licht doet het, claxon doet, remmen zijn goed, uitlaat is standaard, en ik heb nog even snel een stuurrol gefabriceerd met behulp van een stukje schuim afkomstig van Pruus.
Ondertussen heb ik 2 kleurige bandjes om mijn polsen, een sticker op de motor, en een gekeurde helm aan mijn arm. De laatste horde, voordat Parc fermee is betreden, komt in zicht. De inspecteur kijkt echt of mijn licht brand, en luistert direct naar het uitlaatgeluid. “C est Bon” krijg ik te horen, en hupsikee motortje staat in het Parc fermee.
Het lange wachten kan beginnen, maar die tijd kan ik goed gebruiken om even om de hoek naar de Decathlon te lopen. Met een slaapzak, schone onderbroek, en twee t-shirts kom ik even later weer naar buiten. Heerlijke winkel, dat decathlon.
Het grote omkleden is begonnen en ondertussen loopt de buitentemperatuur al lekker op. Het wordt dusdanig warm dat ik later weer alles uittrek tijdens het lange wachten in het parc fermee.

1200 uur staat op het grote bord dat we zullen vertrekken, maar om 1130 lopen er al slimme kerels met hun motoren naar de uitgang van Parc fermee. Ik en Jo besluiten vandaag samen op te rijden, en staan dan ook ergens in de meute te wachten totdat we mogen vertrekken. 1230 is het onze beurt, en met 2 trappen loopt het 2taktje te pruttelen. Ook Jo krijgt zijn beest aan de praat, iets wat hem die ochtend na ontbijt moeilijker afging.
We rijden het dorp rustig uit, en ik neem de kop over, iets wat Jo gelaten over zich heen laat gaan. Een paar kilometer later, en twee keer fout rijden van mijn kant, zal bij Jo wel een wenkbrauw hebben doen omhoog gaan. Want was Huskie niet altijd die roadboekrijder pur sang??? We houden het er maar dat ik nog wat stram was, en de beroemde bewegwijzering van de fransen nog onder de knie moest krijgen. Het eerste offroad pad dient zich aan, en direct vliegen ze links en rechts om me heen, op paadjes niet breder dan een meter. Rustig aan beginnen staat bij sommige een paar hoofdstukken verderop, en daar waren ze nog niet aan toe met lezen. Ik las net Sjikkentip zijn verslagje, en die valpartijen, ik sta er niet van te kijken. Maar ik begrijp ook goed, dat iedereen zijn eigen tempo rijdt, en dat dat bij sommige wat hoger ligt. Afijn, ik als trialer moet het meer van het technische hebben en niet van de snelheid, en dus liet ik deze jongens keurig met een voetbeweging passeren. Vaak kreeg ik daarbij een bedankje terug, wat ik kan waarderen.
De route van zaterdag bracht ons…. Files. Prut en drek zorgde voor grote files in de bossen bovenop de heuvels. Bovenop, ik wist het niet, blijkt veel water te staan. Ik was altijd van mening dat dat in het dal moest zijn, maar nee. Bovenop in de bossen is het glibberen en glijden. Het leek wel een skihelling. Jo vertelde me, nadat we de eerste prut waren gepasseerd, dat hij daar wat jaren geleden met een bmw hp stil was gevallen, met kapotte koppelingplaat. En ik geloof dat die geur er nu nog hing. De geur van ellende. Het blijft een raadsel hoe hij die bmw daar ooit weer heeft weten weg te krijgen?
De dag was een aan een schakeling van paden, en blubber, en menigmaal moest ik de motor uitzetten, en kon ik op mijn gemakkie wat om me heen kijken. Achter me en voor me, waren jongens met hetzelfde probleem. We konden nergens meer naar toe, behalve dan te wachten, wachten, wachten….. tot opeens. Ja er was weer beweging voor ons. We kunnen weer.
Wat een survival. Het 200tje trok me overal doorheen, en verzaakte niet. Maar wat zag het ding eruit. Trouwens een merkenoorlog, ktm, yamaha etc. Na 20 kilometer zagen al die motoren er hetzelfde uit. Het was allemaal een merk geworden. Merk Transmayonaisse.
Ps. Deze naam heb ik gepikt, maar sluit goed aan bij de kleur van de blubber.
De route was gemakkelijk te rijden, buiten een paar lekkere bottleneckies. Een daarvan weet Jo over mee te praten, want een alternatieve route bezorgde hem bijna weer een nieuw bigend.
Maar gelukkig, het bleef bij een nat pak, zonder erg. En ego’s konden niet beschadigt worden door dat ook die met blubber waren bedekt.
Naarmate de rit vorderde begon wel mijn duim wat op te spelen, vooral gedurende het op het stuur hangen om een helling af te komen. Dat vond me duimpje niet zo prettig. Maar buiten dat, viel het gebrek aan nachtrust niet waar te nemen.
Op de terugweg naar het kamp, besloot ik door te rijden, waar de andere nog wilde gaan tanken. Maar ook bij deze tankpomp was weer een file, en dus maakte ik kenbaar in de bus nog zat mix te hebben. Ik was toe aan een biertje, en zittend in mijn stoel genoot ik nog even na in mijn eentje van mijn allereerste dag: Transardennaise.

wordt vervolgd...